brasems, vol zoetwatermosselen... vol iele...
- 't Zien gekabde pieringe, flèts ze tege de moer! zingt de schilder.
In het algemene sardonische gelach, heeft de Balletdanseres kans gezien naast de Domino te geraken.
- Dee moot aoch 'n declaratie maken, aon miech! krijt ze!
- Allons, sombere dwaas! moedigt Admiraels aan.
Nes schrikt uit donker gesuf op. Weet niet wat men wil. Verweert zich gemelijk...
Daan doon iech et! zegt de ballerina, zet zich meteen op zijn schoot en slaat stevig de armen om zijn hals.
- Lekker menneke! Chérike! Hertsje! Es te wis wie iech nao diech smach! Eedere nach druim iech vaan dich!... Puunste mich nog neet?...
- Dat doon iech per procuratie! valt Ser in, rukt haar van de verblufte jongen weg en overdekt haar gezicht met snelle zoenen. De Pierretjes gillen: trouweloze! Don Juan!
- Die is jaloers! Tegen elkaar uitspelen! flitst het Polke door de hersens.
Maar de man in equatoriaal costuum heeft zich zijn belofte aan Tielke herinnerd...
Hij laat de cigarettière met losse zwier in de armen van Lascase vallen en pirouetteert weg in de richting van de divan, waarop Nes half verdoofd de dingen zit aan te zien.
De hartstochtelijke omhelzing heeft iets in