merking rond, schoklachend ze repeterend. De balletdanseres klopt de Domino op de schouder en krijst hysterisch.
- Je valt me mee, broeder portier!
Staaf en Rieteke dansen al inniger en verliefder.
- Dat wordt wat! hebben enkele dikke mama's, ter chaperonering harer dochters in de zijkabinetten tronende, al opgemerkt.
Twee jonge hartjes smelten zo mild, dat ze behoefte gevoelen aan koelte en eenzaamheid.
Naar de foyer, souperen en een glas wijn drinken!
Uitgelaten, elkaar de leest omvattend, stormen ze de zaal door en willen in één vaart de wenteltrap opvliegen.
- Maar Tielke... wat nu?
Het Regenboogje staat, ter halverhoogte van de trap, tegen de balustrade, met het gezicht naar de ruimte verbeten te huilen. De tranen stromen onder haar masker door over lippen en kin; ze onderdrukt korte droge snikjes.
- Dee zaolige bid-vrons! Is er de plezeer aon 't bederven? barst Rieteke uit.
Ze hadden wel gedacht, dat er wat mis ging lopen. Allebei wilden ze spontaan naar beneden, om hem eens ongezouten de waarheid te zeggen. 't Is immers Vastenavond, dan mag je alles eruit flappen!
Tielke wil niet. Liefst ging ze naar huis, maar ze durft niet voor ma. Die meent, dat er de