suste de zieke, laten we 't maar niet verbergen voor elkaar. Allebei zouen we de hemel zegenen als de kinderen wat voor elkaar voelden.
- Tielke ziet erg tegen Nes op.
- En Nes kijkt erover heen, net als over alle andere meisjes. Toch lijkt 't me geen vrouwenhater. Dan zou ik 't zelf wel ondervonden hebben. De kinderen zijn onwetend in die dingen, die ze van elkaar moeten leren.
- Kon je ze maarr eens samen op een feestje krijgen!
- Mijn Nes op zo een ijdelheid! Onmogelijk.
- Carnaval staat voor de deur.
- Ik zou 't tot een van mijn mooiste dagen van mijn leven rekenen, wanneer ik de jongen als Pierrot, of voor mijn part met een beddelaken om en gemaskerd, voor me zag! Dan kwam alles terecht.
- Tielke deed het vorig jaar zo'n beetje mee op de Redoute. ‘Et Ruuske’ noemt haar sindsdien Ser Dulkeners, die kwast.
Een kennis van Nes. Die heeft nogal invloed op hem, al is 't ook zowat 'n fuifnummer.
- Ik heb een plannetje. Nol Wienblom, Staaf Dausberg, Rieteke van Sichem en Gonneke Dupont hebben een clubje gevormd. Ze willen Tielke graag erbij, maar dan zou ze Nol z'n broer, dat stuk electricien op de mijn Limbourg-Meuse tot cavalier krijgen. Van dat dubieus heertje moet ze niets hebben. Als Nes...
- Mijn godgeleerde jongen!... Madam Clo-