René de Clercq
Zon-minnaar en Dietsche bard
‘When I can get down to my naked sun-self, then the sun and I can commune by the hour, the blazing interchange, and he gives me life, sun-life, and I send him a little new brightness from the world of the bright blood...
...The sun, like a lion, loves the bright red blood of life, and can give it an infinite enrichment if we know how to receive it...
There is an eternal vital correspondence between our blood and the sun... The sun is a great source of blood-vitality, it streams strength to us... The sun is a great heart whose tremors run through our smallest veins.’
Had René de Clercq nog deze woorden van D.H. Lawrence onder de oogen kunnen krijgen, hij zou er bij van enthousiasme zijn opgesprongen; juister: hij zou er zijn ‘manen’ om geschud hebben, en de hand, die bij het lezen in den baard graaide, zou met een bonk op de tafel blijk hebben gegeven van zijn instemming, kort en krachtig, zooals hij dat het liefst had.
Een sterke stapper in de Zon. Muggen zwermen om hem heen. Maar hij blaast geweldige wolken uit de pijp die als een hoorn van overvloed aan zijn mond hangt, boven den wilden stroom van het baardhaar. - Dook hij zijn hoofd ergens in den blonden brand van het koren? De lokken zijn verward en vallen tot vóór zijn oogen. De roodste der kollebloemen heeft zich vanzèlf aan zijn jaskraag vastgehecht!
Als hij sprak over zijn Zon-dienst! - Ik denk terug aan een bijeenkomst van strijdende Vlamingen te Antwerpen. De Clercq was onder de redenaars. Hij zou een politieken speech houden: hij sprak over de Zon! Ik kan mij althans niet herinneren dat hij over iets ànders handelde, zoozeer overheerschte het zon-motief al de rest. Ineens brak het uit hem los. Als een jongleur met vuurballen, zoo speelde