Gedigte(1920)–A.D. Keet– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Verlange Mijn lief is ver, oneindig ver, Onreikbaar als die kleinste ster, Wat skitter op dees' stonde, Maar o, dis tog so wonderbaar, Al is ons nou nie bijmekaar, Ons harte is saam verbonde! Mijn lief is thuis en ik sit hier, Waar lente-môre trouwdag vier So vrolik en so blijde, Maar o, dit is so wonderbaar, Al is ik somtijds sonder haar, Is sij tog aan mij sijde! Mijn lief is mooi - besonder mooi, Ik noem haar selfs mijn wonder-nooi In al mijn soetste sange. En o, dit is so sonderbaar, Sij weet, dat haar bewonderaar Hier sug van diep verlange! Vorige Volgende