Gedigte(1920)–A.D. Keet– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Gistraand Hoe triestig die wêreld vanaand Gistraand Was dit helemaal anders - Toe was ik nog bij die branders. Die mense was vrolik, Die golwe was blij, Huppelend, skuimend, Rij aan rij! En mij liefste, mij liefste, Sij was bij mij! O was dit maar weer gistraand! Vanaand Is ik stil en verlate - Weemoedig loop ik deur die strate. Die mense is vrolik, Die mense is blij, Laggend en skertsend Gaan hul verbij. Maar mij liefste, mij liefste, Is nie bij mij! Vorige Volgende