Huis van Nobi(1967)–Ido Keekstra– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Het landhuis 2 De grijze wind slaakt zijn omfloerste zucht. Binnen de kring van peppel en abeel trekt hof en huis zwijgende zich terug in puin en stof en herfstig bladergeel. Maar over het huis, aan het vermolmd plankier wacht, wiegend op de stroom, nog steeds de boot met 't lustprieel, de ingetogen zwier van ruisend' zijde en flonkerend kleinood. Misschien scheept iemand, 's avonds als een maan de hemel inklimt, huiverend zich in, die ruggelings, bezeten door een waan, zijn droom verlaat voor blinkender begin. Breed is de stroom waarover ik varen moet. En donker is zijn diepte, duizend vaâm tussen spiegel en bedding van de vloed. En altoos wenkt er iemand achter 't raam. Vorige Volgende