Huis van Nobi(1967)–Ido Keekstra– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Het landhuis 1 Er liggen gele blaren in 't gazon. Het landhuis leunt amechtig achterover. De muur beplekt met woekerachtig lover draagt doodmoe het uitbundige balkon. Het zacht rumoer van lichtgeschoeide voet en 't pril beweeg van witte vrouwenhanden toeft jarenlang tussen de traliewanden en wacht vergeefs het keren van de stoet. Maar van die tocht in 't dichtbegroeide bos kwam niemand terug; alleen een klaaglijk roepen sluipt soms, in 't najaar, op de brede stoep en keert weerom, onhoorbaar op het mos. Hoor, in de kamers waar de stilte zint, schrijft iemand op de vochtig-groene muren zijn laatste wil; het steen begint te scheuren. Straks staat een bouwval open voor de wind. Vorige Volgende