Vlaardings vissers lied-boek
(1757)–Roeland de Kater– Auteursrechtvrij
[pagina 21]
| |
Stem: Ach zoete Isabel, &c.Ach zoete Isabel,
Hoe groot is u gekwel
Door het Minne-spel,
Nog uur, nog stond, nog dag, nog nagt
En ben ik noyt alleen,
Of ist doe mijn geklag
Met een droef geween.
Och zoete Cupido,
Doorschiet mijn schoon bylo
Ey als een Aspilo
Dan zal ik u wild my verstaan
Voor u een Recompens,
U Pijltje na u wensch
Doen in Goud beslaan.
Wien hoor ik voor mijn deur
Dat is een Serviteur,
Die met groot getreur,
Door mijn zugjes lammenteerd;
Ionkman zegt voor het minst,
Ik ben tot uwen dienst
Wat dat u mankeerd.
Wat hoor ik met ‘er spoed,
Kleyn Cupidootje zoet
Veel beloften doet,
Dat hy een Schigtjen vol ydelheyd
Zou schieten in mijn borst
Ik wel na de liefde dorst,
Maar in eerbaarheyd.
O pronk van ‘t Aards-tonneel,
Had ik u tot mijn deel
Overschoon Iuweel,
‘k En zogt’ geen ydele Minne-lust
Maar dat gy onbesmet,
Op ‘t Egte zuyvere Bed,
| |
[pagina 22]
| |
In mijne armen rust.
Wel huyzen Ionkman koen,
Laat ons beloften doen
Gelijk het is fatzoen,
Terwijl dat gy hier by my zit;
Hier is de Naam van my,
Gezet op roode Zy,
Op een Neusdoek wit.
Schoon Lief ‘t is nu gedaan,
Komt laat ons t’zamen gaan,
Daar de Boompjes staan,
Het is ‘er zo zoet voor de Ionge Ieugt,
De Vogeltjes zeer kleyn,
Leeren ons minzaam zijn,
Al in eer en deugd.
Minnaar het is ook tijd,
‘t Is beter dat gy scheyd,
Want ik ben vermeyd,
Het Nagtegaaltje door de Mey,
Zingt met een bly gemoed
Gestadig zoet, zoet, zoet
In de koele Mey.
Ach zoete Isabel,
Verstaat de rede wel,
Denkt op geen gekwel,
Dog u bevreest gemoed bedinkt,
En zingt zonder verdriet,
Een vrolijk Minne-lied,
Dat het Veld door-klinkt.
Schoon Lief nog eens gekust,
Volbrengt dan uwen lust,
Gaat dan naar u rust,
Den grooten Godt van ‘t Hemelrijk,
Bewaard u Isabel,
Van druk en van gekwel.
|
|