Vlaardings vissers lied-boek
(1757)–Roeland de Kater– Auteursrechtvrij
[pagina 15]
| |
Stem: Als Isaac zal zijn, &c.Hoord dog gy vroome Lieden,
Wat dat de Ouden zaan,
Door het geloof hadden gedaan,
Om namaals te verkrygen
De Hemelsche geneugt,
Met al haar zoete vreugd.
Door ‘t Geloove verstaan wy
De Wereld is bereyd,
Door ‘t Woord Godts zo ons de Schrift zeyd,
Zo dat alle die dingen,
Die men nu hoord of ziet,
t’Zaam geworden ‘s uyt niet.
Abel heeft door ‘t geloove
Een meerder Offerhand
Den Heere geofferd met Brand,
Dan Cain zijn Broeder
Dat dit waaragtig is,
Geeft Godt zelfs getuygenis.
Enoch is door ‘t geloove
Weg genomen mitsdien,
Op dat hy den dood niet zoud’ zien,
Dog eer dat dit geschiede,
Zo heeft hy Godt behaagt,
Gelijk ons de Schrift waagt.
Noach heeft door ‘t geloove
De Arke toe-bereyd,
Wanneer hem Godt hadde gezeyd,
En is daar door geworden
Ook eenen Erfgenaam
Der regtveerdigheyd bekwaam.
Abraham heeft door ‘t geloove,
Godt gehoorzaam geweest,
Is vertrokken, heeft niet gevreest,
Hoewel hy moest gaan woonen
Verre in een vreemd Land,
Daar hy geenen Vrienden vand,
Zara heeft door ‘t geloove,
Zelve ontfange kragt,
En heeft Isaac voort-gebragt
Doen zy was oud van dagen,
Want zy agte Godt nouw,
In zijn woorden getrouw
Abraham heeft door ‘t geloove,
Wanneer hem Godt verzogt,
Isaac ten Offeren gebrogt.
Lovende dat Godt konde,
Hem wekken uyt den Dood,
Die hem zulk een werk gebood.
Isaac heeft door ‘t geloove,
Zijn Zoons gezegend bly,
Van toekomende dingen haar zey,
Door een opregt geloove,
Jacob dezelve dee,
Beyde Josephs Zoonen mee.
Joseph heeft door ‘t geloove,
Voorzegt Israëls uytgank,
Wanneer hy stervende was krank,
En heeft bevel gegeven,
Dat zijn Gebeente daar
Zond’ gebragt werden met haar.
Moses werd door ‘t geloove
Drie Maanden lang bewaard,
Maar zijn Ouderd wierden vervaard
En zy lieten hem dryven
In een Kisje van Riet,
Uyt vreze van Pharao ziet.
Hy weygerde door ‘t geloove,
Wanneer hy werde groot,
Te wezen een Zoone minjoot
Van Pharaos Dogter schoone,
Wilde met Godts Volk fijn
Liever lijden smert en pijn.
Moses ook door ‘t geloove
Egypten-land verlaat,
Niet vreezend’ Pharaos toorn kwaad,
| |
[pagina 16]
| |
Ook kwam hy door ‘t geloove
In Egypten daar naar
‘En deed’ veel Wonderen daar.
Israëls is door ‘t geloove
Door de Roode Zee gegaan,
Terwijl ‘t Water bleef stille staan;
Pharao kwam haar na-jagen
Tot in de Zee met magt,
Daar zy alle zijn versmagt.
Rachab neemt door ‘t geloove,
Verspieders in haar Huys,
Hoewel zy was een Vrouw onkuys,
Waar door zy wierd behouden
Met alle haar Geslagt,
Dat men haar niet onder bragt.
Ja zoude ik verhalen
De daden Gideon,
Barak, Jephta ende Simson,
De tijd zoud my ontbreecken
Van David Samuël.
En al de Propheeten snel.
Dewelke door ‘t geloove
Alle hebben gewragt,
Koninkrijken t’onder gebragt,
En hebben ook verkregen
Schoone beloften zoet,
Van ‘t eeuwig Hemelsche goed.
Oorlof Vrienden t’zame
Laat ons alle zo doen,
Gelijk als deze Vroome koen,
Dan zullen wy verkrijgen
Met haar de Eeuwige vreugd,
Met blijdschap ende geneugt.
‘t Geloof is een hoop voorwaar,
Der dingen die men niet ziet klaar,
Laat ons ook als de vroome zaan,
Altijd op ons Geloof vast staan.
En voegen by ‘t Geloof deugd fijn,
Laat ook by de deugd kennis zijn,
En matigheyd en Lijdzaamheyd,
Wild ook Godzalig zijn bereyd.
Die aldus leeft hier op der Aard’
Die zal met dees vroome vermaard,
Hier na leven in Eeuwigheyd,
By Christus vol van Heyligheyd.
|
|