Vlaardings vissers lied-boek
(1757)–Roeland de Kater– Auteursrechtvrij
[pagina 52]
| |
Stem: Nerea schoonste van u Gebuuren, &c.
Dogter.
Den tijd komt mijn weder gebieden,
Mijn Lief, dat ik moet van u scheen,
Gy weet ook dat het moet geschieden,
Daarom en maakt dog geen geween.
Jonkman.
Zult gy my weer zo begeven,
Mijn waarde Bruydegom getrouw,
Dat zal mijn Ionk-hert weer doen beven,
Wanneer ik mijn alleen vind nouw.
Dogter.
Ia Lief gy weet dat ik moet vaaren,
By u blijven en mag ik niet,
Daarom en wild u niet bezwaaren,
Wanneer ik van u scheyde ziet.
Jonkman.
Hoe eenzaam zal ik moeten leven,
In al dien gantschen langen tijd,
Wanneer als gy mijn gaat begeven,
Tot dat gy mijn weder verblijd.
Dogter.
Weest dog gerust mijn Wel-beminde
Dees Reys zal dog wezen niet lang,
Ik hoop u nog gezond te vinde,
Als wy t’Huyswaard nemen ons gang.
Jonkman.
Hoe zoud ik gerust konnen leven,
Daar gy van de Zee-baaren fel,
Werd dikmaals heen en weer gedreven
Ia ligtelijk verdompelt wel.
| |
[pagina 53]
| |
Dogter.
Ey en wild daar dog niet van praten,
Daar vaard zo menig Mensch t’Zee,
Die haar leven daar niet en laten
Hoewel ‘t zomtijds gebeuret mee.
Jonkman.
Wel dat dit kwame te gebeuren
Mijn waarde Bruydegom getrouw,
Dan moest ik al mijn Dagen treuren,
Want niemand my vertroosten zou.
Dogter.
Ik hoop dat zulks niet zal geschieden
Mijn Lief, wild daar van praten niet,
Weest dog gerust als andere Lieden;
Nu Liefste, ik moet scheyden ziet.
Jonkman.
Wel als wy dog t’zaam moeten scheyden
Mijn Lief en alderwaardste Pand,
De heer hoop ik zal u geleyden,
En weer gezond brengen te Land.
Dogter.
Vaard wel mijn Lief en Wel-beminde
Want het word tijd op deze stond,
Ik hoop dat ik u nog zal vinde
Als ik weer kom fris en gezond.
Jonkman.
En ik hoop als gy nu gaat vaaren,
Op het onstuymig Meyr rebel,
Dat u de Heer dog wil bewaaren
Voor Stormen ende Baaren fel.
Dogter.
Vaard wel mijn Lief en Bruyd met name
Aan wien mijn Hert lang is verpand,
Godt wil eerlang ons vinden t’zame
Door liefd’ en trouw in d’Egten-band.
Jonkman.
Vaard wel mijn Lief, gy neemt u gange
Om te vaaren op de Zee wijd,
Mijn Hert zal steeds op u verlange,
Tot dat ik u weer zie verblijd.
R. de K. ‘t Is Vissers-werl. |
|