Vlaardings vissers lied-boek
(1757)–Roeland de Kater– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |
Stemme: Schoonste Nimphje. &c.Ik dank Godt den Vader wijs,
Zeer propijs,
Dat hy my ook heeft gegeven,
Mijn Egte-deel, en Portuur,
Daar ik dees Uur,
Met reyne liefd’ by hoop te leven.
Wat heb ik menig Nagt
Met mijn Lief uyt reyne Minne,
Met gesmeek en gevley
Eer zy zey,
Dat ik haar liefde zoud’ winne.
Ik heb als Labans Knegt goed,
Jacob vroed,
Dees mijn Bruyd verscheyde Jaare
Uyt liefd’ gediend, en bemind?
Wel gezind,
Om met haar te mogen paare.
Godt lof dien tijd die is volbragt
Die ‘k verwagt,
‘k Heb langen tijd met verdriete,
Dat ik deze Jonge Spruyt,
Tot mijn Bruyd
En Vrouwe zal mogen geniete,
Heere geeft deze Dag
Wezen mag,
Tot Zaligheyd van ons beyde,
Schenkt uwen Zegen goed,
In overvloed.
En wild ons voort in liefd’ uytbreyde.
ô Heer, geeft dat dees mijn Bruyd
Eene Spruyt,
Van Zara’as Dogter mag wezen,
Eerbaar, vriendelijk, wijs en vroed,
Stil en zoet,
Als een deugdzaam Vrouw geprezen.
Wild my geven meer en meer,
Wijsheyd Heer
Op dat ik wel mag regeeren,
Mijn Huys, en Huysvrouwe goed
Vriend’lijk en zoet,
Als een eerbaare Man met eeren.
Geeft dat wy mogen bekwaam
Leven t’zaam,
Als Jacob, en Rachel vroedig:
En als Tobias certeyn.
Met Zara reyn,
In opregte Liefde goedig.
Oorlof Vrienden minst en meest
Hier ter Feest,
‘k Wensch dat u Godt wil geleyde
Met zijn Zegen zonder druk
Voor ‘t geluk,
Dat gy wenschte aan ons beyde.
Vaard wel.
Ik dank de goede Godt,
Dat hy my heeft gegeven
Mijn deel, en Egte-lot
Daar ik by hoop te leven.
Met reyne Liefde goed,
Als twee al-eens gezinde,
Gelijk Tobias vroed,
Met Zara zijn Beminde.
Leefden in d’Egten-staat,
Want ik verscheyde Jaaren,
Dees mijn Bruyd delicaat,
Gemind heb om te paaren.
Godt lof, dat is volbragt,
‘t Geene ik met verdriete,
Heb langen teyd verwagt,
Dat ik nu zal geniete.
Mijn Bruyd en waarde Vrouw,
Mijn Lief en Wel-beminde;
De Heer die wil ons nou,
Met regte liefd’ verbinde.
R. de K. ‘t Is Vissers-werk. |
|