Vlaardings vissers lied-boek
(1757)–Roeland de Kater– AuteursrechtvrijStem: O Paris wreed.Geluk, geluk,
Wensch ik u alle beyde,
Al in den Egten-staat,
Uyt liefdens druk,
Zijt gy nu heel bescheyde,
Tot in den Opper-graat,
Door liefdens-praat,
Zijt gy nu heel verheven.
Dog eerst door Godts wijzen raad,
Die yder ‘t zijn komt geven.
2 Geluk, geluk,
Wensch ‘k u Bruyd’gom met reden
In ‘t egtelijk Verbond,
Voor liefdens-druk,
Zult gy kussen met vreden,
U Egt-liefs rooder mond,
Die zy u jont,
Voor al u moeyte klagtig,
Die gy had tot aller stond,
Dit word zy nu gedagtig.
3 Geluk, geluk,
Wensch ik u Bloempje teere,
Vrouw Bruyd in dezen staat,
‘t Voorgaande stuk,
Uws staats ziet men verkeeren,
Tot in een hooger graat,
Toond liefd’ metter daat,
Voor u beyd’ eenigheden,
En wild zo met u lieve Maat,
Na ‘t Egte bed toe treden.
4 Geluk, geluk,
Wensch ik u alle beyde,
Nu in den Egt voorwaar,
Noyt zwaren druk,
Moet u komen geleyden:
Maar dat men binnen ‘t Jaar,
Een Zoon ziet klaar
Of Dogter uyt u Zade,
Dit wensch ik u lieden eerbaar,
Door des Heeren genade.
5 Oorlof, geluk,
Wensch ik u al te zamen,
Die hier zijn op dees Feest,
Nog eens geluk,
U Speelnootjes met namen,
En dat gy onbevreest,
Met een blyde geest,
U Bruyd’gom meugt ontfange,
Dit wensch ik u aldermeest,
Dat de tijd niet duurt lange.
Ik wensch dit lieve Paar,
Te zaam geluk en vreden,
In den Egten-staat eerbaar,
Daar zy zijn in getreden;
En dat Godt binnen ‘t Jaar,
Haar een Spruytje wil geven,
Een Zoon, of Dogter klaar,
Gezond en fris in ‘t leven.
Dan zal den Bruydegom fier,
Zijn regte wensch genieten,
Anders zo mogt hem schier,
Den Egte-staat verdrieten,
Dan heeft hy tijd-verdrijf,
Om met het Schaap te spelen,
Ook hoord men menig Wijf,
Om ‘t Kind van vreugden kwelen.
Als zy haar lieve schaap,
Heeft zitten op haar schoot,
Om te helpen in slaap,
Zingt Suya, Suya, minjoot.
R. de K. ‘t Is Vissers-werk. |
|