Vlaardings vissers lied-boek
(1757)–Roeland de Kater– Auteursrechtvrij
[pagina 8]
| |
Stem: Het voerder een Scheepje.‘t Is Zestien-honderd Iaar geleen,
Ende nog zes-maal tien met een,
Dat d’Herders op den Velde,
Zeer snellijck een klaar Ligt omscheen,
Waar van zy haar ontstelde.
2 Een Engel heeft haar daar verteld,
Daar zy hoeden haar Vee op ‘t Veld,
Hoe dat ‘er was gebooren
Tot Bethlehem, hy haar vermeld
Onzen Heyland verkooren.
3 Gy zult het Kindeken zaan,
Met Doeken om het Lijf gedaan,
Find’ in een Kribb’ gelegen,
Zy zijne terstond heen gegaan:
Maar zy waaren verslegen.
4 Doen dees Engel weg voer met vlijt,
Zongen veel’ Engelen verblijd,
Eere zy Godt van waarden,
Daar boven in ‘t Hemels-jolijt,
En vreede op der Aerden.
5 Zy vonden het Kindeken zoet,
Met zijn Moeder Maria goed,
In d’Beesten-stal misprezen,
Zy aanbaden hem met ootmoed,
En loofden Godt mits dezen.
6 Drie Wijzen verr’ uyt Orient,
Wierd zijn Geboorte ook bekend,
Zijn terstond af gekomen
Tot Ierusalem, na dit Kind,
Hebben zy terstond vernomen.
7 Men zeyd’ tot haar in ‘t Bethlem kleyn,
| |
[pagina 9]
| |
Daar zult gy vinden dit Kind reyn,
Zy gingen terstond heenen:
Een Sterre ging voor haar certeyn,
Tot zy het vonden met eenen.
8 Zy hebben het Kind aangebeen,
En gaven hem Geschenk met een,
Myrr’, Wierook en Goud schoone,
Ten agtsten dag wierde Besneen,
Dit Kindeken ydoone.
9 ‘t Was om te houden Godts Wet klaar,
Want in hem was geen Zond’ voorwaar,
Noyt bedrog in zijn Monde,
Hy leed nog veel smerte daar naar,
Maar ‘t was om onze Zonde.
10 O Mensche doet elk zijn vlijt,
En u regt van Zond’ besnijd:
Laat d’oude Boosheyd vaaren:
Looft Godt, die u van Zond’ bevrijd,
In deze Nieuwe Iaare.
11 Wild dog als nieuwe Spruyten zaan,
Voortaan in ‘t Nieuwe wandelen gaan,
En zingt met d’Eng’len-schaare:
Eer’ zy Godt ons Heyland daar,
In deze Nieuwe Iaare.
Vaard wel.
Wild u met ‘t Nieuwe Jaar,
Van d’oude Zond’ besnijden,
En wild u allegaar,
Voor nieuwe Zonden mijden.
Laat ons treen in ‘t Nieuw t’zaan
Als nieuwe Spruytjes klaare,
Dan zullen wy ontfaan,
Een zalig Nieuwe-Jaare.
R. de K. ‘t Is Vissers-werk. |
|