XX. Hoofddeel.
Van den Vijfden Rang der Frankduitsche Werkwoorden.
HIer onder kan men schikken de zulken, welken aen die van de I. CL: volkomen gelijk zijn, uitgezondert dat de Accent-E uit den Infinit: bij het Praeter: in A verwandelt, en dat de Terminatie van 't Praeter: gemeenlijk de verkorte gedaente houd, naemlijk TA of DA in steê van IDA / &c., als
Decchan/ pi-Decchan / operire, Dachta/ gi-Decchit / Kero; en Tat: p: 85. zie ook dit Decchan bij de I. CL:. |
Nemnan / nominare, Namta/ ge-Nemnit / T. p: 4, 6, 7, 10, 11, 55, &c. |
Selan / tradere; Salta/ gi-Selit / T. p: 1, 45, 53, 61, 125, 142, 145, 146, 183, &c. |
Sentan/ Sendan / mittere, Santa (ook Sendida / Is:), gi-Sentit (bij Is: chi-Sendit) T. p: 51, 100, 101, 106, 119, 156, 158, 170. en Is: p: 245, &c. |
Sezzan / ponere, Sazta (ook Sezta & Setzida)/ gi-Sezzit / T. p: 34, 35, 59, 75, 89, 101, 133, 139, 187. en Is: p: 259, &c. dus ook gi-Sezzan / ponere, en ar-Sezzan / restituere. |
Themphan/ Temfan / suffocare; Thamfta/ Githemfit / T. p: 100, 133, 138; en W. p: 74. dus ook bi- & fur-Themfan / suffocare. |
Wechan / suscitare; Wachta/ gi-Wechit / T. p: 34, 81, 97. W. p: 26, 45, 149, &c. |
Welzan / volvere; Walzta/ gi-Welzit: dus ook ar-Welzan / revolvere, en zuo-gi-Welzan / advolvere, T. p: 209, 211, 212, &c. |
Zelan / vocare, & computare, Zalta (of Zalda)/ gi-Zelit; dus ook ar-Zelan / numerare, en Zellan / argumentari; en bi-Zelan / computare, deputare; W. p: 115, 163. T. p: 156. Is: p: 256, 257, &c. |
Aenmerk:
Dat ijder van deze Classis een Mengsel is van tweederhande Dialect, of van tweederhande Takken uit andere ONGELYKVLOEYENDE VERBA'S ontleent en overgebleven, blijkt klaer genoeg uit den aert en de volgende Vergelijking. Dus 't F-TH, Sentan (Sendan)/ Santa (en Sendida)/ Gesentit; en ook 't H-D, Senden/ Sandte (en Sendete)/ Gesandt (en Gesendet)/ VI. CL: (mittere), zijn takken van 't
| |
bij ons nog overige Zénden, Zond en Zand, Gezonden; II. CL: 6. (mittere). Van 't Worteldeel uit den Infin:, volgens 't menigvuldige gebruik, een Verbum I. CL: genomen zijnde, zo krijgt men deze allen met e / als I. CL:, en insgelijks uit het Zakelijke deel van 't Praet: met A, deze anderen met a / mede als I. CL:. Op den zelfden voet zal men 't bevinden bij 't H-D, Rennen / VI. CL: bij ons Rénnen, I. CL: (cursitare), van 't H-D, Rinnen / III. CL. (fluitare, & olim currere) bij ons † Rénnen, Rinnen, II. CL: (currere); als mede bij 't Ysl: Leggia/ Lagde/ Lagdur IV. CL: (ponere), bij ons Léggen, I. CL: (ponere), van 't Ysl: Liggia/ Laa/ Legenn / II. CL: bij ons Liggen, Lag, Gelegen, IV. CL. 2. (jacere, cubare), enz:.
|
|