Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitsche sprake. Eerste deel
(2001)–Lambert ten Kate Hz.– Auteursrechtelijk beschermdI. De Regelmaet van de Vocaelwisseling is,
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 589]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
II. De Regelmaet der Terminatien, even eens als bij de vorige II. CL:, alleenlijk, die in Infin: JAN in steê van AN hebben, als Bidjan / &c:, nemen bij de 2. Pers: Sing: van den Imperat: ook EJ agteraen, even als die van de I. CL: daerenboven moet men aenmerken, dat de Terminatie ANS bij 't Praeter: Partic: hier niet komt agter 't Veranderde, maer agter 't Onveranderde Worteldeel.Tot No: 1. behooren, met een Korte a.
Tot No: 2.
Tot No: 3.
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 590]
| |||||||||||||||||||||||||||
Tot No: 4, met een Lange a.
Tot No: 5.
Tot No: 6.
Tot No: 7.
Voorts de Composita van elke soort.
Onder deze Classis kan men ook toevoegen. Hlaupan / saltare; us-Hlaupan / exsilire; Cimbr: Hliop / prosiliit; bij ons Loopen, III. CL: 6. |
|