Wij zullen elkander wederzien

Woorden des levens bij den dood onzer dierbaren

Aan een lieven doode.

Gij hebt ons niet toebehoord, toen gij nog op aarde wandeldet, gij waart des Heeren. En zoo dan kunnen wij niet anders dan danken, dat gij ons zoo lang geleend zijt geweest en - datgene vasthouden wat wij door u ontfangen hebben.

[p. 149]

Zalige geest! gij blijft onder ons wonen. Van het beste, dat gij zelf bezeten hebt, hebt gij ons zooveel gegeven, dat wij u nog bezitten nadat gij ons ontnomen zijt. Klaar en duidelijk alsof wij u nog zagen, staat gij in ons midden, zoodat wij u nog kunnen raadplegen en uwe lippen ons nog leeren, ook nadat de dood ze reeds gesloten heeft. Gij hebt op aarde voor ons gebeden en gewaakt, met zóóveel trouw en innigheid, dat de zegen uwer voorbede ook thans nog niet is uitgeput, maar op ons neêr zal dalen, zoo lang wij leven, als een verkwikkende hemeldauw. Ook te midden der aanschouwing in het Eeuwige Licht, zult gij ons niet vergeten; want het Eeuwige Licht is toch niets anders dan het licht der Eeuwige Liefde, en uwe gedachten aan ons zullen gebeden zijn.

Dr. A. Tholuck.