Wij zullen elkander wederzien
(1887)–J.J.L. ten Kate– Auteursrecht onbekendWoorden des levens bij den dood onzer dierbaren
[pagina 71]
| |
Mengelingen. | |
[pagina 72]
| |
Daar zal ik met de blijde scharen,
Gelijk in licht en reinheid, staan,
En 't nooit gestoord geluk ervaren,
Met Heilgen heilig om te gaan;
Daar wordt, tot eeuwige geneucht,
Hun heil mijn heil, mijn vreugd hun vreugd.
'k Zal daar den vriend mijn dank betalen,
Die mij den heilweg wijzen wou,
En hem, zelfs millioenen malen,
Nog zeegnen voor zijn liefde en trouw;
Daar vind ik bij mijn God en Heer
Dien trouwsten vriend op aarde weêr.
Daar roept - o mocht mij God dit geven! -
Wellicht een zalige ook tot mij:
‘Wees welkom, gij hebt mij het leven,
De ziele mij behouden, gij!’
O God, wat zaligheid, hoe groot!
Een ziel te redden van den dood.
Wat zijt gij, ondermaansche kwalen!
Bij al den glans der majesteit,
Die ons daarboven zal omstralen,
Door aller eeuwen eeuwigheid?
Wat is een oogenblik van druk
Bij zulk een eindeloos geluk?
Ev. Gez. CXCII:9, 10, 11, 12. (Naar Gellert.) |
|