Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan Jezus. O Gij, die elken traan wilt droogen! Wie zou niet smachten naar den dood, Als wij, verslagen en bedrogen, Niet schuilen konden in Uw schoot? Des avonds is de vriend verdwenen, Die 's morgens in ons zonlicht leeft: Hij moet alléén zijn tranen weenen, Die niets dan tranen over heeft. Maar Gij verhoort de smeekgebeden Der ziele, U lovend daar ze treurt, Gelijk, door 's wandlaars voet vertreden, De balsemplant het lieflijkst geurt! [pagina 265] [p. 265] Als 't lied der vreugd niet meer wil klinken, En zelfs de hoop, wier flikkering De tranen voor een poos deed blinken, In zwarte wolken onderging, - Wie zou zijn klachten nog beteuglen, Wie in den stormnacht blijven staan, Bracht niet Uw liefde op duivenvleuglen De vredeolijf des Hemels aan? De smart, door U gewijd, verdonkert Alle aardsche blijdschap door haar glans, Gelijk de nacht van starren flonkert, Bij dag onzichtbaar aan den trans. (Naar moore.) Vorige Volgende