Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Des heeren. Heer! Gij hebt me Uw woord geschonken, En ik geef het nooit weêrom: Uw genâbeloften klonken In mijns harten heiligdom. Nù met vreugde, dàn met smarte, Hebt Ge, o Heer! mij opgezocht, Of Gij dat gesloten harte Winnen en vernieuwen mocht! Dat ik zwak ben, moet Gij weten; Dat Gij sterk zijt, weet ook ik: Mijn verwinnaar zult Gij heeten Tot mijn uiterst oogenblik. Niets, o Heiland! zal ons scheiden: Ik ben de Uwe, Gij zijt mijn. Blijf mij steunen, blijf mij leiden, Tot wij bij den Vader zijn! [pagina 262] [p. 262] Gij zijt mijne! want Uw leven, Want Uw heilig hartebloed, Heeft Uw liefde prijs gegeven, Die mijn zonde heeft geboet. Alle zorgen en bezwaren Maakt Gij tot een lichte last: 'k Zal U nimmer laten varen, 'k Houd U immer, eeuwig vast! Gij zijt mijne! O, laat Uw vrede Mij verkwikken als ik bad! Noachsduive, keer' mijn bede Met een groen olijvenblad! Gij zijt mijne! O, laat uw lijden Mij vertroosten in den nood! Leer mij naar Uw voorbeeld strijden, Als ik worstel met den dood! Ja, hoe fel Zijn prikkel woele, Ik ben de uwe en Gij zijt mijn! Als ik U maar bij mij voele, Zal mijn einde zalig zijn. Vorige Volgende