Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De mensch. Wat is de Mensch? Half dier, half engel; Klein, arm, onmachtig, - heerlijk, groot! Wat is zijn lot? Een bont gemengel Van zoete weelde en bangen nood. Hem bloeit een duizendvoud verblijden, Schoon menig roosjen doornen heeft: Hem kwelt een duizendvoudig lijden - Hij kiest - verzwakt - wordt oud en - sneeft! Gij Meesterstuk van 't Alvermogen! Is uw bestaan zoo kort van duur? Zou hier uw roeping einden mogen? Blijft gij een raadsel der natuur? Neen! God schiep u voor de eeuwigheden, Tot tempel van Zijn heilgen geest: Na korten proeftijd hier beneden, Wacht u een eeuwig zegefeest. [pagina 221] [p. 221] Het struiklen in de kinderjaren Zal voor den man ervaring zijn: Eerst uit het onweêr der gevaren Verrijst des Vredes zonneschijn. Wel hem, wiens onverzaadbre blikken Zich oopnen waar de Waarheid blinkt: Eerst dàn kan ons het licht verkwikken, Wanneer de blinddoek nederzinkt! 'k Aanschouw het wonderwerk des Heeren, Wien 'k biddende als mijn God erken; Ik zie, dat ik in lager sfeeren Het eerste Zijner schepslen ben. Niets dat de vleuglen evenaarde, Waarmeê verbeelding mij omgordt... En straks - bedekt een handvol aarde Mij, worm des stofs, die stoffe word! De zoon van eeuwen en van uren, Vol zwakte en kracht, vol vreeze en moed, De koning aller kreaturen, De slaaf van eigen vleesch en bloed: Zóó klimt de Mensch tot wondren luister, Doorvorscht Natuur en 't Geestenrijk, Buigt zuchtend neêr, en - torscht een kluister En wordt het reedloos dier gelijk! Hij zwaait der Deugd het wierook tegen, En noemt de Wijsheid zijn vriendin: Vergeet de Deugd, verlaat Gods wegen, En - slaapt in d' arm der Misdaad in! Hij droomt, en siddert bij 't ontwaken; Voelt, dat hij 't Goede nog bemint, [pagina 222] [p. 222] Strijdt manlijk waar zijn driften blaken, En - toont zich zwakker dan een kind! Dáár, waar de verste heemlen blaauwen, Zal ik des Heeren zaligheid, Zal ik des Scheppers werk doorschouwen, Omstraald van licht en majesteit! De nevels worden weggeschoven: Het onnaspeurbre laat zich zien - Ik stijg op englenwiek naar Boven, En zonnen en planeeten vliên! (Toegeschreven aan schiller.) Vorige Volgende