Stichtelijk huisboek
(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij
[pagina 214]
| |
Hoe dankbaar juich ik elken dag,
Dat Gij niet anders zijt,
Dat ik u zóó erkennen mag,
En zóó me in U verblijd!
Ik ben zoo nietig, Gij zoo groot,
Ik arm, en Gij zoo rijk;
Ik, raadloos; Gij, hebt raad in nood
En redding te gelijk.
Ik smaak Uw liefde in vreugde en smart,
Gij zijt alom nabij;
En leg ik stil de hand op 't hart,
Ik voel, ook dáár zijt Gij.
En daarom juich ik, dat Gij zijt
Gelijk Gij zijt, o God!
De Vader, Wien mijn ziel zich wijdt,
Mijn eeuwig heilgenot!
(Naar spitta.) |
|