Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Het hemelsch loofhuttenfeest. (Openbar. VII:9-17.) Ik zag nadien, en ziet! een ongetelde menigt', Uit allen volke en allen stam, Uit alle taal en tong van 't waereldrond vereenigd, En staande voor den Troon en 't Lam! Zij wuifden palmen rond, in 't witte kleed der eere, En riepen met een groote stem: ‘De Troon der zaligheid is onzen God en Heere, En 't vlekkeloze Lam met Hem!’ Al de Englen, als een wolk rond de Oudsten saamgedrongen, Omringden d' ongeschapen Troon; Zij vielen op 't gelaat, aanbaden God, en zongen Op daverenden jubeltoon: ‘Ja, Amen! prijs en eer den God van alle leven, De roem der kracht en majesteit, Der wijsheid lof en dank den Hoogen God gegeven! Ja, Amen in alle eeuwigheid!’ Nog werd de nagalm door mijn siddrend hart vernomen, Daar sprak mij een der Oudsten aan: ‘Wie zijn ze, zeg het mij, wie? en van wáár gekomen? Die daar in witte kleedren staan?’ - En ik: ‘Gij weet het, Heer!’ - Toen hij: ‘Dat zijn de scharen, Op aard door 't vuur des druks geblaakt: Haar waschte 't bloed des Lams de ontreinigde talaren, En 't heeft ze wit als sneeuw gemaakt! Zij dienen, zonder ooit in ijver te verflaauwen, God in Zijn Tempel dag en nacht: Die op den Troon zit, zal hen vriendlijk overschaâuwen [pagina 136] [p. 136] Met de eeuwige loofhut Zijner kracht! Zij zullen nimmermeer van fellen honger kwijnen, Geen dorst verdroogt hun lippen meer: En nimmer valt op hen verschroeiend zonneschijnen Of eenige andre hette neêr. Want zie! het Lam dat op den Troon zit, zal hen weiden En hoeden met Zijn herdersstaf: Hij zal hen ter fontein van 't Levend Water leiden, En - God wischt al hun tranen af!’ Vorige Volgende