Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] Het nieuwe lied. (Openbar. V:8-13.) Als nu Christus het boek, waar Gods raad staat geschreven, Voor den Troon uit de handen des Eeuwigen nam, Ziet, toen wierpen, door heilige aanbidding gedreven, Alle zaalgen hun kroon aan de voeten van 't Lam. En zij sloegen te saam' in verrukking hun luiten, En zij zongen een Lied, dat nooit oor had begroet: ‘Gij zijt waardig het Boek met zijn zegels te ontsluiten, Die geslacht zijt en Gode ons herkocht met Uw bloed! Die uit alle de volken en tongen en talen, Die uit alles wat leeft, ons bijéén hebt gegaârd, Die voor God ons als Priesters en Vorsten doet stralen, Die ons Koningen maakt om te heerschen op aard!’ En ik hoorde, om den Troon als een waterval bruizend, Aller Engelen stemmen in jubelgeschal, En zij waren tien duizende malen tien duizend, En veel duizenden, duizendmaal groot in getal. En zij zongen te gader: ‘Het Lam dat geslacht is, Hij is waardig te ontfangen den rijkdom en de eer, En voor Hem, Wiens de wijsheid, de sterkte en de macht is, Buige in lofzang en dank al wat ademt zich neêr!’ En al 't schepsel omhoog, alle schepselen samen, Op deze aard, onder de aard, in de diepte der zee, Al wat leeft in 't heelal, zong aanbiddend zijn: ‘Amen!’ Zong zijn: ‘Amen in eeuwigheid!’ meê. Vorige Volgende