Stichtelijk huisboek
(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij
[pagina 119]
| |
Weet, als u geen roede spaart,
Jezus werd het eerst geslagen!
Als gij van de waereld waart,
Zou ze u op de handen dragen,
Maar den scheidsbrief gaaft gij haar:
Duldt heur wrok!... Bemint elkaâr!
Zijt gij meerder dan Gods Zoon,
Gij, tot dienaars uitgekozen?
Jezus droeg een doornenkroon:
Wacht voor u geen krans van rozen!
Boven 't kruis, hoe bang en zwaar,
Groent de palm!... Bemint elkaâr!
Ach! wat weet de waereld toch
Van de vreugde in Gods geboden?
In ellendig zelfbedrog
Offert ze aan gewaande goden!
Buigt niet voor heur schandaltaar,
Dient den Heer!... Bemint elkaâr!
Jezus' Vrienden al te maal,
Schoon verspreid in verre landen,
Spreken toch dezelfde taal,
Zijn vereend door broederbanden:
De eigen trouwe Middelaar
Richt hun voet. Bemint elkaâr!
Sterkt elkander door 't Gebed!
't Is uw kracht, uw schild en wapen.
Volgt den Herder tred voor tred,
Die u rangschikt bij Zijn schapen:
Wijst elkaâr de weiden aan,
Waar de waatren zachtkens gaan!
| |
[pagina 120]
| |
Moed gehouden, trouw bewaard,
Ook al kronkelden uw wegen!
Ook al grijnsde 't beulenzwaard
Of de mutsertgloed u tegen!
Uit de vlammen, van 't schavot,
Stijgt ge samen op naar God!
Dat heeft Jezus ons geboôn,
Die ons 't voorbeeld heeft gegeven.
Op Zijn hoogen glorietroon
Is de Liefde nog Zijn leven:
Lijden, Strijden, lieven wij!
En - wij leven eens als Hij!
Heer en Heiland! in Uw naam
Willen wij den Vader smeeken,
Dat Hij ons ten strijd bekwaam',
En dien vuurgloed aan blijv' kweeken,
Die, onbluschbaar, Hem verwant,
Zielen rijpt voor 't Vaderland!
(Ten deele naar lehmus.) |
|