Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] De rank moet in den wijnstok blijven. (Joh. XV:1-8.) Laat me in U blijven, groeien, bloeien, O Heiland, die de wijnstok zijt! Uw kracht moet in mij overvloeien, Of 'k ben een wis verderf gewijd. Doorstroom, beziel en zegen mij, Opdat ik waarlijk vruchtbaar zij! Wat vruchten zou de landman plukken, Die blaâren maar geen bloesems ziet? Leer mij de zelfzucht onderdrukken, Die niet dan wilde loten schiet! Des landmans wijsheid snijde en snoei, Opdat de druif te voller gloei! Ik kan mij zelf geen wasdom geven: Niets kan ik zonder U, o Heer! In Uw gemeenschap kiemt er leven En levensvolheid meer en meer! Uw geest moet in mij uitgestort: De rank die U ontvalt, verdort. Daarom, herhaal het duizendwerven, Herhaal het, Heer! van uur tot uur: ‘Die zich aan Mij niet houdt, zal sterven, De doode ranken zijn voor 't vuur!’ Geef dat ik naauwer me aan U bind', Hoe zwakker ik mij-zelven vind'! Neen, Heer! ik wil van U niet scheiden: 'k Blijf de Uwe altijd, blijf Gij de mijn! [pagina 118] [p. 118] Uw liefde moet alom mij leiden, Uw leven moet mijn leven zijn, Uw licht moet schijnen in mijn huis, Bij kruis naar kracht, en kracht naar kruis! Dan blijft mijn ziel voor U gewonnen, Dan wint mijn ziel door U in kracht! Het werk, in needrigheid begonnen, Wordt dan in heerlijkheid volbracht! Wat in de windslen sliep, ontbot, En komt in 't licht, en rijpt voor God! Welaan, mijn Heiland! blijf mij dragen! Leer mij de winterkoû doorstaan! En breek', na dorre lentedagen, Een volgeladen zomer aan! Dan werp ik meê, voor de oogst van 't graf, Aan 's Vaders voet mijn vruchten af! Vorige Volgende