Stichtelijk huisboek
(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij
[pagina 121]
| |
Aan de groote heerlijkheid,
Eer de waereld was geboren
Uw Geliefde weggeleid!’
Zóó hebt ge ook voor óns gebeden,
Hoogepriester onzer hoop!
Als wij in Uw voetspoor treden
Heel onze' aardsche' pelgrimsloop!
Leer ons bidden en vertrouwen,
Schep ons geestlijke oogen, Heer!
Dat ook wij U ginds aanschouwen
In de volheid Uwer eer!
Zijn het nu nog lijdensweken,
Onder 't kruis zijn wij gewis
Dat uw heillicht aan zal breken,
Pascha der verrijzenis!
Onder alle strijd en zorgen
Houden wij 't verschiet in 't oog,
En de vóórglans van dien morgen
Schijnt reeds nù de tranen droog!
Hém te zien begeert ons harte,
Wien het ongezien reeds mint!
Opwaarts blikt de heimwee-smarte:
't Huis des Vaders trekt het kind!
Ging, bij dagen en bij nachten,
Onverdeeld en ongestuit,
Al mijn wenschen, al mijn smachten
Enkel naar den Hemel uit!
'k Zou dan denken onder 't Goede:
‘'t Zal daar ginds nog beter zijn;
Wat ik droomde noch vermoedde,
| |
[pagina 122]
| |
Bloeit er in Gods zonneschijn!’
'k Zou dan denken onder 't Kwade:
‘Boven blaauwt de vredekust,
Waar, in schaâuw van Gods genade,
't Hart van al zijn arbeid rust!’
Wat zou 's waerelds liefde baten
Als ik U, mijn God, verliet?
Vrij moge ons de waereld haten,
Wij zijn van de waereld niet!
Die bewustheid heeft een klaarheid,
Die de vreeze buiten drijft.
Heilig ons in Uwe waarheid,
Gij, Wiens woord de waarheid blijft!
Heilig ons! O, spreek het Amen
Op die smeekstem der gebeên!
Strengel onze zielen samen,
Dat wij één zijn, allen één!
Één in Hem, aan Wien we ons wijden,
In Zijn deugden al te maal,
In Zijn lijden, in Zijn strijden,
In Zijn dood en - zegepraal!
Vader! Gij, die, ons ten leven,
Allereerst den Zoon ons gaaft,
Om ons aan den Zoon te geven,
Die met Zijn belofte ons laaft!
Leer ons bidden en vertrouwen,
Maak ons hart in ons bereid,
Dat wij Jezus eens aanschouwen,
Jezus in Zijn heerlijkheid!
(Ten deele naar hiller.) |
|