Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De bede des berouws. (Jerem. XIV:19-22.) Zult Gij nooit meer naar ons vragen? Vader! is Uw kroost verweesd? Hebt Gij ons zóó hard geslagen, Dat de wonde nooit geneest? Rust der ziele is onze bede: Maar, helaas! daar komt geen vrede! Om veraâming krijt ons hart: Maar verdubbeld wordt de smart! Wij belijden onze zonden Voor Uw heilig oog, o Heer! Ach, wij doolden! ach, wij schonden Uw geboden duizend keer! Toch, al tergden wij de roede, Spaar ons om Uw naam, Algoede! Stel Uw eigen eeretroon Voor de Heidnen niet ten toon! [pagina 56] [p. 56] Wil toch Uws verbonds gedenken! Dor en dorstig smacht Uw volk: Wie zal ons een druppel schenken? Wie ontzegelt ons de wolk? Ziet, de hemel kan niet reegnen: Gij-alleen, o God! kunt zeegnen, T'Uwaart strekt de hoop zich heen: Gij doet wondren, Gij-alléén! Vorige Volgende