De schepping
(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| |
[pagina 48]
| |
Boven, in 't blaauwende luchtgewelf,
In 't diep daaronder,
Maar 't grootste wonder;
God! zijt Gij zelf.
3.
Loof Hem, gij 's waerelds Englenwacht,
Die dag en nacht,
Die dag en nacht
Boven de schoone slaapster zweeft;
Wek haar met psalmen,
Tot ze op uw galmen
Een weêrklank geeft!
4.
Loof Hem, gij, wijde, blijde zee!
En jubel meê!
En jubel meê!
| |
[pagina 49]
| |
Ga in den heiligen reidans vóór,
En laat uw baren
Heur maatslag paren
Aan 't Scheppings-choor!
5.
Schitter van 's Heeren aangezicht,
Bezielend Licht!
Bezielend Licht,
Dat Gods glimlachende liefde zijt,
De kleurenmengster,
De vreugdebrengster,
Die 't Al verblijdt!
6.
Meld, o gij wandlend Wolkenzwerk!
Zijn handenwerk!
Zijn handenwerk,
| |
[pagina 50]
| |
't Zij ge den regenmantel plooit,
Of paerels sprengelt,
Of vlokken mengelt,
Als dons gestrooid!
7.
Maakt Hem, o Winden! op vlugge wiek
Een lofmuziek!
Een lofmuziek -
Tot er de gantsche lucht van trilt,
Terwijl gij wappert
En vleugelklappert
Waarheen gij wilt!
8.
Mengt Hem, gij Donders! uw orgelklank
Tot prijs en dank,
Tot prijs en dank -
| |
[pagina 51]
| |
En laat uw vliegende bliksemstift
Waar de onweêrs drijven
Gods glorie schrijven
In vlammend schrift!
9.
Alle Gods schepslen! looft alom
In 't Heiligdom,
In 't Heiligdom,
Totdat - uw Opperste Priester komt,
Om in 't Heilge der Heilgen te wonen,
En uw Lied met een Amen te kroonen,
Waarbij de Engel van eerbied verstomt!
|
|