De schepping(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Eerste scheppings-lied. - De hemelsche heirscharen. - 1. Een nieuwe waereld is geschapen, De laatste en heerlijkste uit de Rij! Nog moog' zij in heur windsels slapen, De blijde ontwaking is nabij. Gegroet, gij jonge Zusteraarde! Bestemd tot zulk een hoogen rang, Dat Englenhand de harp besnaarde Ten allereersten wiegezang! De Hemel slaat U peinzend gade, Die straks het schouwtooneel zult biên Van nieuwe werken van Genade, Van Almachts-wondren, nooit gezien! [pagina 24] [p. 24] Wij zullen eens in Uw landouwen Der Liefde hoogste zegepraal, De volle werklijkheid aanschouwen Van Gods volkomenst Ideaal! 2. Heil, God der goden! Eerste en Laatste! U noemt geen naam, U looft geen lied, Wien, schoon geen oog Uw oog weêrkaatste, De aanbidding toch in alles ziet! Gij zijt de Alhooge, Algoede, Almachte; Wat was, of is, of ooit bestaat, Is schaduwbeeld van Uw gedachte; Uw woord is wet, Uw wil is daad! Gij, zonder toekomst of voordezen, Alom aanwezig en alwijs, Vervult met Uw ondeelbaar wezen Elk stofje' in 't Ruim, elk punt des Tijds! [pagina 25] [p. 25] Gij leeft, en alle levens springen Uit U, die wààr en wàt Gij schept, Bron en bestemming aller dingen, U-zelf tot doel en oorzaak hebt! 3. Gij komt, o Heer! wie zal U keeren? Gij gaat, wie houdt U? - Gij gebiedt, Uw werken mindren of vermeêren, Gij - meerdert of vermindert niet! Slechts Gij zijt groot, en voor Uw zorgen Is niets te groot, en niets te klein: 't Heelal is in Uw schoot geborgen! Gij zijt geen Licht, maar Lichtfontein, Geen middelpunt slechts aller deugden, Maar cirkel der volkomenheid, Met alle Krachten, Machten, Vreugden, Begin- en eindloos uitgebreid! [pagina 26] [p. 26] 4. Bekroon, o God, Uw Scheppingsdaden Bij 't loflied van Uw cherubiem En van de nieuwe myriaden, U prijzende in hun wordings-kiem! Of op de beê der Hemelchooren Uw Amen 't godlijk zegel drukk': Maak Uwer Almacht Jongstgeboren' ‘Tot Uwer Goedheid Meesterstuk!’ Vorige Volgende