Holland's muze(1843)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] III. Genie, Liefde, en Geloof! Gaaf boven alle gaven! Drup die de lichtzee Gods ontviel! Hoogst, zuiverst, langst genot dat sterflijken kan laven, Drieëenheid van de Dichtrenziel! Gy zijt het die ontbreekt in deze onze ijzren dagen! Of - in wat boezem klopt gy nu?... 't Onheilge heeft de hand aan 't Heilige geslagen: De lier wil zingen zonder u! Zy hebben 't lichtgewaad der Poëzy geschonden, Verscheurd den krans der Poëzy! Zy hebben 't groot geheim, de tooverkunst gevonden, De kunst- der vaerzensmedery! Het godlijke wierd spel van ledige oogenblikken, Ontspanning, kunstgreep, beuzelkraam! Gelijk zich andren om 't geruite schaakbord schikken, Gaan zy en - weven rijmen saam'!... Is 't dan, helaas! zoo zoet, in wierookwalm te baden, Door tafelschuimers toe gezwierd? [pagina 6] [p. 6] Zoo zoet, te sluimren op de valsche lauwerbladen, Waar dwaze vriendschap meê lauwriert? Zoo zoet, aan d'oeverkant te floddren in de stroomen, Waar dwars door 't diep de zwemmer drijft? Zoo zoet, zich als Poëet de onsterflijkheid te droomen, Terwijl men naauwlijks proze schrijft?... O blindende eigenwaan, die 't menschenkroost doet blaken! 't Slaat nachtuiloogen naar de zon! Het wil al 't groote klein, of zich als 't groote maken, Ja, God' gelijk zijn, zoo het kon! - Vorige Volgende