Voorrede van den schrijver.
Het belang, dat velen tegenwoordig in Hollandsch en Fransch Guyana stellen, de verschillende gevoelens, die over slavernij heerschen, en de slechte dunk ten aanzien van den gezondheids-toestand dier beide koloniën, spoorden mij aan, mijne ondervindingen en lotgevallen gedurende een zesjarig verblijf in Suriname langs dezen weg mede te deelen.
Deze behooren wel is waar niet tot den laatsten tijd; want, ofschoon ik zeventien jaren Suriname bewoonde, heb ik evenwel de krijgsdienst reeds sedert elf jaren verlaten, en mijne tegenwoordige betrekkingen, hoewel veel belangrijks opleverende, laten geene andere waarnemingen meer toe over natuur- en plaatselijke gesteldheden, die buitendien toch geene verandering ondergaan hebben.
Er bestaan onderscheidene reisbeschrijvingen over Suriname, doch geen der schrijvers, Stedman misschien uitgezonderd, heeft zich in toestanden bevonden, zoo als ik, is, gelijk ik, aan de hitte der keerkringsgewesten en hunne stortregens blootgesteld geweest, heeft de plaag der moskieten ondervonden, lange nachten doorwaakt of mede aangezeten aan den nederigen soldatendisch; daarom hebben zij bij het bekoorlijke, dat de natuur tusschen de keerkringen oplevert, de schaduwzijde over het hoofd gezien, of althans haar niet uit ondervinding be-