| |
| |
| |
Liedjes
Die lui uit Bangkok
(Tekst: Wim Kan. Melodie: O, Josef, Josef)
Hier zijn dan eind'lijk toch die lui uit Bangkok,
Dat werd waarachtig zoetjes ook tijd.
Klets nou maar niks van ‘reuze drukke zaken’,
Ze hebben elk een dure Thaise meid.
't Is ied're avond natte gillen slaken,
Als beesten fuiven totdat Bangkok sluit,
Geloof maar dat je daar geen koffie zuipt.
En dat je nooit alleen je bed in kruipt.
Wim Kan is elke avond bezopen,
Hij zingt z'n liedjes in een Thaise kroeg.
Als-ie naar huis gaat, kan-ie niet meer lopen
En tikals heeft-ie nou meer dan genoeg.
Die Hans van Heusden gaat een auto kopen,
Nou zo een slee heeft-ie nog nooit gehad.
Nico Rayer die in Bangkok zat
Wordt burgemeester van de hele stad.
Ze zijn van 't leven volop aan 't genieten...
De jungle kampen krijgen geen tournee,
In hun accordeons wonen Thaise grieten
Als j'in ze knijpt dan gillen ze ‘Oké’.
Ze voelen zich nou hele grote Pieten,
Ze zuipen bier en heus geen whisky bocht.
Nico Rayer, die Wim Kan graag mocht,
Heeft voor hem 'n Pagodetje gekocht.
| |
| |
Overste Mantel - om cabaret te krijgen
Die heeft Wim Kan tot kolonel gemaakt.
Dat moet ie wel, want Kan begon te dreigen
Anders werd heel 't amusement gestaakt.
Ach laat ons daar nou liever over zwijgen,
't Is flauwekul, maar doe er us wat an,
Ze zitten meer in d'olie nog dan Tarakan:
Hans van Heusden, Rayer en Wim Kan.
Zit nou maar niet zoetsappig ‘nee’ te schudden,
Wij weten alles - dat blijkt wel uit dit lied.
Maar jullie voorlichting is toch nog knudde
Het laatste nieuws, dat weten jullie niet:
Wij zijn toegevoegd door lord Louis Mount Batten
Bij Van der Plas zijn ethisch legioen.
Onze opdracht luidt: ‘tracht met fatsoen
Half zo gek als Van der Plas te doen.’
| |
| |
| |
De Oude en de Nieuwe maatschappij
Nu eindelijk de vredesduif de vredesboodschap bracht,
Nu 3½ jaar lang onze vrijheid is verkracht,
Roept iedereen vol enthousiasme en vol dankbaarheid:
Nu krijgen we toch binnenkort beslist een bet're tijd!
Maar 'n klamboe gaat omhoog en uit de muffe atmosfeer
Komt Jan de Bureaucraat en zegt: ‘Hallo daar ben ik weer.’
Gearmd met Piet Beuzelaar en Vadertje Stokoud
Beginnen ze te zwetsen van wat goed is en wat fout!
Dat wordt weer d'oude maatschappij
Daar komt weer veel papieren rompslomp bij!
't Wordt weer dineren, confereren en fuiven,
Het gaat weer: ik schuif, jij schuift, jullie schuiven,
Daar in die oude maatschappij
Staan ze voor brood en arbeid in de rij.
Wie link is lacht zich dood, haalt voor de 2e keer brood
En loopt de eerste rij met werk voorbij.
Wie 3½ jaar lang op z'n tampat heeft gewoond,
Z'n ziel en zelfs z'n tjawat in geen jaar heeft verschoond,
Staat geenszins verdwaasd in 't nieuwe licht te knipperen
En denkt we gaan opnieuw maar weer zo'n beetje schipperen.
We gaan maar us proberen, wie in d'allerkortste tijd
De heleboel volledig in de ouwe soept'rien rijdt.
We voelen ons wel ver van huis, maar huis'lijk is 't idee
We zitten weer gezellig met de zooi in de puree.
Dat wordt weer d'ouwe maatschappij,
Daar staan de boeren in de etensrij
Maar wie iets meer weet blijft daar niet staan dralen,
Gaat an de achterdeur de biefstuk halen.
Daar is die ouwe maatschappij,
Daar schijnt de zon rechtvaardig warm en blij.
Hij met de grootste bek zit op de beste plek,
We zijn gelijk, maar hij is meer dan jij,
| |
| |
Maar heeft iemand maar iets geleerd, grijp dan een dikke stok
En sla alles wat mislukt is, nou in Godsnaam van de bok.
Met alles wat in 5-voud en in 10-voud orders tokt
En al wat van gewichtigheid en bureaucratie stikt
De regelaars, de borrelaars, parmantig dik gebuikt,
En alles wat naar kamfer en naar motteballen ruikt:
De ramen los, de wind erdoor, de schoonmaak in het land
Want anders is ons schuitje binnen 't jaar alweer gestrand.
Geef ons een nieuwe maatschappij
En zet de ouwe boel voorgoed opzij.
Laat al wat fut heeft nog vandaag iets gaan doen
En laat de rest maar rustig met pensioen gaan.
't Gaat nu op volle kracht vooruit,
Heel Holland snakt nu naar een nieuw geluid.
Waar zijn die lui met pit
Blijf daar niet zitten, kom er onder uit.
Ik hoor zo vaak een week bij een partij
En geef mijn achterdocht mijn zwak hoera,
Tot ik teleurgesteld al in de regen sta,
Als zij nog bouwen aan hun nieuwe maatschappij.
Ik voel zo vaak een maand voor een nieuw idee
En bijna op de helft van het derde boek,
Weet ik niet zo precies meer, wat ik eig'lijk zoek.
Maar morgen met een vriend ga ik opnieuw in zee!
Heel dikwijls denk ik ook: waarom toch bid je
Niet elke dag rechtstreeks tot God?
Maar net op dát moment gaat iets kapot
En alles wordt dan weer als 't sprookje van Sneeuwwitje.
23 / 5 / 1945
| |
| |
27
Kan liet in het Jappenkamp al tekeningen maken van zijn droomhuis aan de Westeinderplassen in Kudelstaart. Na de oorlog zou het inderdaad vrijwel precies zo verrijzen. Let op het westterras links en de garage met oprijlaan rechts van het huis.
28
Het huis van Wim Kan aan de Westeinderplas in Kudelstaart zoals het er in de beginjaren vijftig uitzag. De begroeiing is hier erg opvallend dun en laag; later zou het ‘landgoed’ een onneembare vesting worden. Nog niet op deze foto de broeikas van Corry Vonk en het beroemd geworden draaibare werkhuisie van Wim Kan.
| |
| |
| |
Bangkok Melodieën (in C es)
(Tekst: Wim Kan. Muziek: Hans Beuker.)
'k Ben voor zaken in Bangkok, maar 'k heb nog niet de juiste man.
'k Heb iets te maken in Bangkok, wat geen ander regelen kan!
Ik moet nodig iemand spreken, maar 'k wacht op 't juiste ogenblik.
Sinds de laatste paar weken is iedereen stapelgek, behalve ik -
Ik heb goddank nog mijn hersens.
'k Neem contact met Bangkok, 'k zit momenteel in 'n rare tent,
Heel veel wezens met niets aan, die je duidlijk als vrouw herkent.
'k Doe hier heus niets dan kijken, ik zit hier eigenlijk als controlestaf.
Om eenvoudig te lijken, doe ik liever even maar m'n petje af -
'k Heb goddank nog m'n hersens.
'n Grappig oosters flutsie
Bangkok 29 / 9 / 1945
| |
| |
| |
Standen moeten er zijn (in Es)
(Liefde in Siam)
(Tekst: Wim Kan. Muziek: 't Meisje van alledag)
Mijn meisje is een Thaitje, een Thaitje, een Thaitje,
Maar niemand, die het Oosten in haar herkent.
Ze hinnikt als een geitje, een geitje, een geitje
En z' is beslist hyperintelligent.
Ze drinkt met kleine slokjes en d'r haar is opgeblond,
Ze eet zo leuk met stokjes en een lekk're open mond.
't Is maar een Thaitje van alledag,
Maar eentje die er wezen mag.
Ze is een wonder en vooral architectonisch...
Maar onze liefde is absoluut platonisch.
‘You number one Oké’, zegt ze elke avond chronisch.
Ze is reuze Angel-Saksisch, zo Saksisch, zo Saksisch,
Van politiek daar weet ze alles van.
Gisteravond zei ze tactisch, heel tactisch, zó tactisch:
‘Nippon no good, your country number one.’
Ze is reuze economisch, ze kan atwaren als geen,
Een bedja met haar samen, kost de helft van jou alleen.
't Is maar een Thaitje van alledag,
Maar eentje die er wezen mag.
Ze heeft het knoflook luchtje van een Siamese
En de conversatie gaat vlot in 't Okése.
‘You number one Oké’ - ze is een hoogverheven wezen.
Maar zij is reuze kuis zeg, zo kuis zeg, zo kuis zeg,
Dat is voor p.o. dubbel joes een ramp.
Ze woont daar in een huis zeg, een huis zeg, een huis zeg,
Daar brandt de hele nacht een rooie lamp.
Je mag haar zelfs niet zoenen - er heerst een maagdelijke sfeer,
Maar heb je 100 tikal, nou dan mag je wel wat méér.
| |
| |
't Is maar een Thaitje van alledag,
Maar eentje die er wezen mag.
Ze kijkt alleen naar mij en naar geen and're mannen.
Ze kan zo lekker ‘Okéjen en number wannen’.
‘You number one Oké’ - maar ze voelt niet veel voor Jannen -
Maar ze heeft wel een zusje, een zusje, een zusje,
Heel aardig, maar toch niet lang zo verfijnd,
Die leent zich voor een kusje, een kusje, een kusje,
Met 60 tikal kom je al een heel eind.
Het is een hele hap, wat een geluk dat ik niet rook,
D'r zusje is wel liever, maar met haar kom je d'r ook.
't Is maar een Thaitje van alledag,
Maar eentje die er wezen mag.
Ze kent geen Engels, zoals d'r zusje en geen manieren,
Maar z' is goed om je betaaldag mee te vieren.
Die van ‘number one Oké’, die is meer voor officieren.
Bangkok 19 / 11 / 1945
|
|