Op 1 maart 1946 komen ze op Schiphol aan, om op 1 augustus met hun eerste naoorlogse programma - ‘De mooiste ogenblikken’ - in première te gaan.
Op 5 mei 1967 staan Kan en Rayer nog eenmaal samen op het toneel tijdens een Burma-reünie in Scheveningen. Rayer, die zich in de Verenigde Staten heeft gevestigd, komt er voor over. Kan heeft er zijn korte broek, lange witte kousen en ‘Olle pullover’ voor aangetrokken.
Kan is dan al uitgegroeid tot een van de beste conferenciers die Nederland heeft gekend en zijn specialiteit - de politieke conference - wordt door menig autoriteit gevreesd. Het absolute hoogtepunt van zijn carrière ligt echter in de jaren zeventig. Zijn theaterprogramma ‘Wim Kan alleen met Corry aan zijn zijde’ is van een ongekend niveau. En als hij in 1973 voor zijn traditionele oudejaarsconference de radio inruilt voor het medium televisie sluit een miljoenenpubliek hem in de armen. Het wordt een driejarig terugkerend televisie-hoogtepunt waarbij kijk- en waarderingscijfers onovertrefbare hoogten bereiken.
In min of meer de aanloop tot het solocabaret treedt Kan op en rond 5 mei 1970 een vijftal maal op met een bevrijdingsprogramma. Daar hoort een nieuwe generatie voor het eerst ‘Onder de bomen van het kamp...’ met accordeonbegeleiding (niet van Rayer ditmaal). De combinatie van Kans stem en het weemoedige geluid van de accordeon leveren een klank op die intens door de zaal siddert. Voor dit programma wordt ook het ‘Railroadliedje’ geschreven: ‘Er leven haast geen mensen meer...’
Dit liedje keert enige jaren later terug in een hardere versie en dient als basis voor Kans verzet tegen het staatsiebezoek van de Japanse keizer die hier zo nodig de nijlpaarden van Artis nog eens wil komen bekijken. Kan stelt zijn reputatie in de waagschaal en gaat tot het uiterste in het bestoken van de verantwoordelijke regeringsleiders. ‘Wist u dat wel meneer Biesheuvel,’ spreekt Kan recht in de televisiecamera. Maar Kan houdt de komst van de keizer niet tegen. Minzaam zwaaiend staat de oorlogsmisdadiger op het bordes van Soestdijk naast de Nederlandse Koningin.
Hoe groter het theatersucces, hoe meer Kan zich privé in een ondoordringbaar isolement terugtrekt. Inderdaad in een huis aan de Westeinder plas zoals hij zich tijdens zijn gevangenschap al uitgebreid fantaseerde. Het werkelijke huis vertoont opvallende gelijkenis met de tekeningen gemaakt in het kamp. In de besloten huiselijke kring is de Burma-periode altijd aanwezig. Sommige woorden zoals het woord pap zijn absoluut taboe. Een uitdrukking als ‘Ik zie er niets meer in’ is blijven bestaan; al wordt hij nu voornamelijk tijdens de zomerse repetitieperioden gebezigd. Er wordt nooit eten weggegooid en de verhalen, altijd weer dezelfde verhalen, zijn veelvuldig. Kans grootste teleurstelling ligt