‘Hou maar op,’ antwoordt de kapitein, ‘dat moeten Jappen zijn, want het zijn er meer dan vier!’
De volgende dag verschijnt er een officieel communiqué waarin staat dat het knil heeft opgehouden te bestaan. Er volgt een bevel dat al het personeel van het Departement zich een dag later om acht uur 's ochtends voor het gebouw moet melden. Kan neemt afscheid van Corry Vonk in de veronderstelling dat hij een soort krijgsgevangenschap zal moeten ondergaan. Maar na een hele dag met honderden anderen in het gras voor het Departement te hebben gelegen, komt hij 's avonds weer thuis. Dit spel herhaalt zich enkele dagen.
Tot vrijdag 13 maart. Uitgerekend op die ongeluksdag komt Kan, die zich op de fiets snel even had willen melden, niet meer thuis. De krijgsgevangenschap is begonnen. Vijf weken lang vindt de internering plaats in het gebouw van het d.v.o. zelf. De sfeer is ontspannen. Bezoek van de vrouwen is mogelijk, er worden boodschappen gedaan en Nico Rayer, die in contact wordt gebracht met Wim Kan, gaat thuis zijn accordeon halen. Met dat ‘tuchthuisorgel’ treden ze samen op. Maar gaandeweg worden de regels van de Japanners strenger. Eerst is er nog van vier tot zes uur bezoek mogelijk, dan wordt de bezoekregeling afgeschaft en vervolgens wordt élk contact met de buitenwereld op straffe des doods verboden.
Na vijf weken verhuist men naar het Landsopvoedingsgesticht (l.o.g.). Hier houdt Kan al een dagboek bij, maar het eerste schoolschrift gaat bij de volgende verhuizing verloren. Het tweede schrift opent met die tweede verhuizing, als de gevangenen na zes weken l.o.g. zijn overgeplaatst naar het treinkampement Tjimahi.
Dit boek is samengesteld uit de bewaard gebleven vier schoolschriften, een zeer dik schrift met harde kaft en een uiterst klein notitieboek. Naarmate de gevangenschap langer duurt, gaat Kan steeds kleiner schrijven; in 1944 wordt het handschrift zo miniscuul dat het nauwelijks meer te ontcijferen is. Liedjes en trefwoorden voor de conference schrijft hij achter in het dikke schrift. De dagboeken worden door Nico Rayer bij de verplaatsingen in de accordeonkoffer meegesmokkeld.
Wim Kan heeft als p.o.w.'er (Prisoner of war) nummer 71502 in dertien kampen gezeten. In die kampen doet hij wat hij altijd heeft gedaan en altijd is blijven doen: optreden. Hij levert zo een onschatbare bijdrage aan het moreel van zijn medegevangenen. Of zoals een Japanse kampcommandant hem eens beveelt: ‘You number one in Holland. You sing a song and all men sing together.’