Weegt en overweegt dit alles. U heeft slechts enkele uren vóór de plane vertrekt. En beslist! Geeft ook uw mensen diezelfde vrijheid.
Zij kozen, geheel vrijwillig net als ik, met het vliegtuig naar het vrije Nederlands-Indië voor de deur, en de Japanners op twee dagen lopen van de bestuurspost! Zij, een bonte mengeling van de meest uiteenlopende levens en tóch een organisch geheel van mensen, die door onderling begrijpen en wederzijdse waardering zo op elkaar ingesteld waren: Rudy Gout, onze onvolprezen radiotelegrafist, Berger, de knil-korporaal, Kotadini en Kaboeroean, de veldpolitieagenten, Toumahoe, de timmerman, Noerwé, kok en manusje-van-alles, Honggoljan, de landschapspolitieagent en de goedhartige Boo, eens veroordeeld wegens manslag, wie gratie werd verleend toen ook hij verkoos te blijven.
En dan is er het gevoel van diepe dankbaarheid jegens die Stenen-Tijdperkmensen, de berg-Papoea's in de vlakten rond de Wisselmeren, in de valleien van de Kema-rivier, de Doraboe, de Minaboe, die bij honderden onze voorraden over de waterscheiding in veiligheid brachten, toen de Japanners de Wisselmeren-bestuurspost bezetten. Die ons tijdig de berichten doorgaven over Japanse patrouilles, die in aantocht waren. Die ons bataten gaven, ja zelfs - zoals de trouwe Weakebo - ons hun waardevolle kauri-schelpen zonden toen onze voorraad door de brand van mijn hut in Bilorai geheel verloren ging. Die ons hun zonen stuurden om bij ons te leren schieten en onderwezen te worden hoe zij de Japanners de meeste afbreuk zouden kunnen doen. Kortom, die ons zoveel gaven voor het weinige, wat wij in die jaren hun te bieden hadden.
Daar was de groep van de 28 jonge Papoea's, die wij gemakshalve ‘de lijfgarde’ noemden, en die ondanks alle ontberingen en ellende bij ons bleef. 28 berg-Papoea's, die gemakkelijk, indien zij dat gewild hadden, naar hun dorpen terug hadden kunnen keren waar zij het heel wat gemakkelijker en rustiger zouden hebben gehad. Zij bleven echter en werden ook samen met ons geëvacueerd. Zij kozen niet de partij van de sterkste, die wij toen in die jaren beslist níét waren.
Waar werd ooit aandoenlijker trouw aan en vertrouwen in westerlingen getoond?
De Japanners hebben, toen ‘Oaktree’ veilig en wel in Australië zat, in een radiouitzending in het Engels van 18 augustus 1944 vanuit Java beweerd, dat het hele verhaal slechts Nederlandse propaganda was. Dat het onmogelijk was zich jaren in het woeste bergland te handhaven, tenzij ik de bezitter was geweest van een magische radioset om me in leven te kunnen houden.
Welnu, magischer dan déze magische radioset was de trouw en hulp van de eenvoudige Stenen-Tijdperkmensen, Nederlands eenvoudigste onderdanen: Weakebo, die zijn zonen en kauri-schelpen zond, Soalekigi en Kigimoajakigi, de leiders van het verzet in Koegapa, Boejani, die ons geregeld de berichten over het doen en laten der Japanners bracht, Boewaditoema, die de eerste pijl op de Japanners afschoot, Metakipamé en Korobija, die ons hun huizen afstonden om ons een warmer verblijf te geven, de trouwe en onbetaalbare lijfgardisten, die met en om ons ellende leden en de duizenden berg-Papoea's, die de valleien en berghellingen bewonen van de Wisselmeren tot ver in het oosten toe.
Jungle Pimpernel was ik niet alléén. Het was geen éénmansgeschiedenis. Het is de geschiedenis, gemaakt door velen, ‘Soerabaja’-mensen en berg-Papoea's samen.