Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 324]
| |
WaarschuwingIn een kelder te Chevigny zijn 50 lijken van Duitsche soldaten gevonden, blijkbaar tijdens den oorlog door een giftgasbom om het leven gekomen.Ga naar eind* Nu het overal weer rommelt
Op dit aardsche tranendal,
Nu wij ons weer angstig vragen
Of het vrede blijven zal,
Nu de afgunst van de volken
Zich weer uit in haat en nijd,
Nu de wereld zich weer wapent
In den vollen vredestijd,
Nu de Balkan weer gaat spoken
Als ze eerder heeft gedaan,
Nu er tweedracht blijkt te heerschen
Waar slechts buurschap moest bestaan,
Nu een jong geslacht weer opgroeit
Dat van oorlogsramp niet weet,
En het leed zoo lang voorbij raakt,
Dat de oud're het vergeet,
Nu men schrijft en spreekt van oorlog
In de toekomst zonder straf,
Komt die gruwzame ontdekking
In een donker keldergraf;
Vijftig jonge Duitsche kerels
Zijn daar in hun dood gegaan,
Door een giftgasbom vergiftigd,
Ver van eigen land vandaan.
Vijftig jonge levensdraden
Zijn daar plotseling afgehakt,
Vijftig sterke jonge levens
Midden in den bloei geknakt,
Vijftig Duitsche huisgezinnen
Hebben naar hun lot gegist,
Van die onbekende offers
Opgegeven als ‘vermist’.
En het ware wel te wenschen
| |
[pagina 325]
| |
Dat men overal dit leest,
Opdat men niet gauw vergete
Wat de oorlog is geweest.
Dat men uit dit donker grafhol
Weer eens goed de leuze leer:
Eendracht brengt slechts macht en vrede
Nimmer, nimmer oorlog meer.
P. Gasus
Dit gedicht verscheen op 5 mei 1928 in het al eerder genoemde tijdschrift De Vrije Socialist. Achter het pseudoniem P. Gasus ging een verder onbekende auteur schuil die jarenlang actuele versjes schreef voor het Utrechts Dagblad; zie zijn bundel Rijmen uit 1934. |
|