Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 319]
| |
10
| |
[pagina 320]
| |
ningswedloop als tegen oude en nieuwe vormen van onderdrukking. In deze rubriek komen dichters aan het woord die geboren waren rond 1900 en dus de Eerste Wereldoorlog alleen als kind of opgroeiende jongeman vanuit de verte hadden meegemaakt. Dat die periode hen toch dikwijls diep aangreep, was niet alleen het gevolg van de vele schokkende publicaties die verschenen in de periode dat zij zichzelf in literair opzicht aan het ontplooien waren. Ook het besef dat met name door het optreden van Hitler een nieuwe gruwelijke oorlog met de dag dichterbij dreigde te komen, verontrustte hen hevig: met name wanneer zij afkomstig waren uit christelijke en linkse milieus waarin de afkeer van militarisme en geweld diep was geworteld. De hier gekozen voorbeelden laten zien hoe de Eerste Wereldoorlog op uiteenlopende manieren is gebruikt om te waarschuwen tegen een nieuwe uitslaande brand. Daarbij wordt ook iets zichtbaar van de verzuiling van het toenmalige literaire leven in Nederland, waarbij zowel de confessioneel als de politiek gebonden jongeren over eigen programmatische tijdschriften beschikten om zich af te zetten tegen elkaar of tegen hun niet-gebonden leeftijdgenoten. De Spaanse Burgeroorlog is buiten beschouwing gelaten, omdat Huub Hermans daarover al een bloemlezing heeft samengesteld: Littekens in een gelooide stierehuid. Nederlandstalige schrijvers over de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939. Wie zou willen achterhalen hoe breed het verzet tegen een nieuwe oorlog indertijd heeft geleefd onder Nederlandse schrijvers, zou zeker de bundel Schrijvers getuigen tegen oorlog en militarisme moeten raadplegen, in 1936 uitgegeven én herdrukt voor de Jongeren Vredes Actie. Daarin kan men niet alleen bijdragen of steunbetuigingen tegenkomen van al wat oudere literatoren zoals Lodewijk van Deyssel, Frans Coenen, Henriëtte Roland Holst, Nico van Suchtelen, Marianne Philips of Dirk Coster. Tot de medewerkers behoorden eveneens enkele jongeren die géén plaats in onze bloemlezing hebben gekregen, omdat zij nu eenmaal niet specifiek over de Eerste Wereldoorlog hebben gedicht, al komt S. Vestdijks ‘Ballade van het oorlogspaard’ bijvoorbeeld wel in de buurt. Typerend voor de harde uitspraken in het schrijversprotest van 1936 is het volgende citaat van Menno ter Braak: ‘Wie in deze eeuw, in dit Europa, een woord ten gunste van de oorlog of het militarisme te berde brengt, is óf een phraseur óf een imbeciel, als hij tenminste geen wapenhandelaar mocht blijken te zijn.’ | |
[pagina 321]
| |
Affiche uit 1931, met daarop de litho ‘Nie wieder Krieg’ van Käthe Kollwitz.
|
|