Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |
1Wie had dat nu toch gedacht,
Wie had zooiets nu verwacht?
't Is weer pais en vree,
Te land, ter zee,
't Is met pief paf poef gedaan,
Mag're Hein blijft eenzaam staan,
't Wordt voor hem weer stil seizoen,
Weinig meer te doen.
Refrein:
't Is vrede, 't is vrede
Eind'lijk zwijgt weer het kanon.
Weg met kaart en weg met bon,
Waar je niets op krijgen kon.
't Is vrede, 't is vrede
Eind'lijk klonk ‘De wapens neer!’
Geen verloren broodkaart meer.
't Is vrede, vrede weer.
| |
2't Gekkenhuis is dicht gedaan
't Hinkend paard komt achteraan,
MarsGa naar eind* is gansch ontdaan
Weer naar bed gegaan.
'n Ketting hand'laar vol chagrijn
Roept nah asjemeent wat 'n gein
Addenooi nou heb 'k een strop
Wat een flauwe mop
Refrein
| |
[pagina 306]
| |
3Nu niet meer per dag 'n kwart ons
Vet van oude zilverbons
d' Eenheidsworst, wat spijt,
Zijn we ook weer kwijt.
Men krijgt nu weer heuschelijk bier
En 'n beleefden winkelier,
'n Slager die in vleesch weer doet,
Niet in suikergoed.
Refrein
| |
4Overal klinkt blij hoezee!
De O.W. slechts roept o wee!
En krijgt van de schrik
Pardoes de hik.
Weg de knoeiboel in 't quadraat,
Surrogaat van surrogaat.
Weldra stinken als weleer
Ook de auto's weer.
Refrein
Adrn. Smit
Dit lied, in 1918 uitgegeven als bladmuziek (bij W. Tuinstra te Rotterdam), verwijst naar het einde van dagelijkse zorgen die in rubriek 7 ter sprake zijn gekomen. Over de tekstdichter/componist zijn geen gegevens voorhanden. |