Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 282]
| |
Dit is de dag der dagenDit is de dag der dagen, hoort
de nieuwe mensch is opgestaan!
het schuw gebroed is gauw gegaan,
zij rooken moord, zij rooken bloed,
doch hadden om te staan geen moed.
Nu klopt de houweelzwaaiende makker
de wijde aarde klekkend wakker!
- de aarde is groot, de aarde is ver,
doch in 't Heelal is 't maar een ster; -
hem, gansch 't heelal zingt tegemoet:
de aard wordt jou, de aard wordt goed.
Klop, klop op Heerschers en op Rijken,
slijmslakken krimpen, torren wijken,
'n roode damp laait smoor en roet,
er leektGa naar eind* 'n rozig roode gloed!
Klop op mijn maat! de aard wordt goed!
houw stevig voort, met moed!
Zooals een schare vogels, gaat
naar ieder oord en iedren staat
de weerklank van den houweelslag:
daar de hoofden worden klaar van 't rag
dat er van eeuwen knechtschap hing
ze zien 'n blijde schittering
'n nieuwen dag, hoera! Hoera!
't houweel slaat er achterna:
klop op, mijn maat, klop op met moed
de aard wordt jou, de aard wordt goed.
| |
[pagina 283]
| |
En duizendtalig vliegt het voort
het hartebrandend blijde woord:
‘mijn kind, mijn kind, de aard wordt vrij
van moord en haat en slavernij;
gij zult 'n vrije wereld schouwen,
het houweel valt! hoort! hoort wij houwen!’
Klop, klop maar, maat, klop, klop met moed,
de aard wordt ons, de aard wordt goed.
Welzalig wij die in dit uur
dees gloed van 't loutrend wereldvuur
op onze harten voelen branden
en heffen mogen onze handen
en staren vrij, in 't stralend licht:
niet hoeven dekken 't schuw gezicht
wijl schuldloos wij aan 't offerfeest
dat dùs de aarde heeft verweesd,
der aarde kinders heeft doen bloeden
door angelvlijm en striem van roeden
dat hun gekerm van pijn nog gaat
met stervenskreet, en gil om smaad:
de aarde maakte droef en bang
'n donkren zwarten Hellegang.
Dit is de dag der dagen, hoort
de nieuwe mensch is opgestaan!
het schuw gebroed is gauw gegaan
zij stichten moord, verstroomden bloed
En snellen nu! schuw en ontmoedGa naar eind*.
Nu klop! houweelzwaaiende makker,
klop, klop op Aard de kerels wakker
de Aarde groot, de Aard àl ver
wordt in 't Heelal de lichtste ster,
het gansch Heelal omzingt uw moed
De Aard wordt ons, mijn maat, klop goed!
11/11-1918
S. Bonn (1881-1930)
| |
[pagina 284]
| |
De socialistische dichter S. Bonn (zie bij rubriek 2) heeft dit gedicht geschreven ter gelegenheid van 11 november 1918: de dag waarop de Eerste Wereldoorlog eindigde door de afkondiging van een algemene wapenstilstand én de dag waarop Troelstra 's avonds in Rotterdam een toespraak hield waarmee hij ook in Nederland een socialistische revolutie probeerde te ontketenen. Zijn bescheiden poging (vgl. ook zijn rede op 12 november in de Tweede Kamer) liep vrijwel onmiddellijk op een mislukking uit, niet in de laatste plaats door gebrek aan steun in eigen kring. Op 18 november bleek uit een grote aanhankelijkheidsbetuiging aan koningin Wilhelmina zonneklaar dat Troelstra een ‘historische vergissing’ had begaan. Er dreigde geen gevaar meer, dichtte W.L. Penning jr., naar aanleiding van de demonstratie op het Haagse Malieveld, ‘nu 't Hoofd van Staat de volkszee overziende/ Eén drang van harten werd gewaar’. |