Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 280]
| |
[Spaanse griep]Ieder heeft thans influenza,
Spaansche griep, of hoe het heet.
Ieder had het, ieder wacht het,
Of hij heeft juist nu het beet.
Aspirine wordt verorberd,
Niet bij grammen, maar bij het pond.
En men geeft de thermometer,
Vlijtig door, van mond tot mond.
Heel het economisch leven,
Staat, blijft dit zoo gaan, dra stil.
Aangetast door eisch der stakingGa naar eind*,
En de Spaansche griep-bacil.
Deze uiterst kleine wezens
Werken samen, naar ik vrees,
Met de bloedige juweelen
Der beruchten Rutgers-MeesGa naar eind*.
Wie er echter mogen staken,
Niet de dokters! Zie hen gaan!
Door de straten schieten zij,
Als meteoren langs hun baan.
Toen AlbertoGa naar eind* er één wou filmen,
Op bezoek bij een patiënt,
En de film juist draaide,
Was hij alweer weggerend.
Anoniem
| |
[pagina 281]
| |
Vanaf het voorjaar van 1918 raasde het virus van de zogenaamde Spaanse griep als een ‘windvlaag des doods’ over grote delen van de wereld en maakte naar schatting in totaal meer dan 20 miljoen slachtoffers. Deze ramp kwam boven op de ellende die de oorlog al had veroorzaakt en leek er soms één geheel mee te vormen. In Nederland waren 30 000 doden te betreuren. Bovenstaand gedicht staat afgedrukt in het boek van A.C. de Gooijer, De Spaansche griep van '18. (Amsterdam/Philips-Duphar, 1978). Volgens de auteur is het vers ‘in Amsterdam geboren’. |
|