Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |
Moorddadige bommenaanval op ZierikzeeGa naar eind*Een vreeselijke bommenaanval,
Die ons nog jaren heugen zal,
Heeft plaats gehad in Zierikzee.
Niemand die daarmee is tevree.
Zes bommen smeet men over boord,
Door ezels van de eerste soort,
Zes bommen uit een vliegmachien,
Wie onzer heeft zoo iets gezien.
Een bom-aanval op Zierikzee
Bracht groote angst en vreeze mee,
Een aanval in 't neutrale land
Is dat voor Engeland geen schand?
't Was in 't hartje van de nacht,
Dat daar een vlieger onverwacht,
Niet wetende waarheen hij vloog,
Wierp bommen uit de lucht heel hoog,
Misschien dacht hij, 'k ben in Berlijn,
Of was bezopen als een zwijn,
De vlieger wist niet waar hij was...
Wààà-blief! Is dat niet al te kras?
Zoo'n vlieger van de eerste soort
Verwoest gebouwen en pleegt moord.
Werpt bommen op een open stad
Die is neutraal... Is dat óók wat?
Leijdekkers met zijn vrouw en kind
In Zierikzee geacht, bemind,
Daar viel een bom pardoes in huis,
En doodde met een helsch gedruisch
Drie menschen slapend op hun bed
Gevolgen van de oorlogspret.
Is zulk een daad geen groote schand'
Hier in 't neutrale Nederland?
Op zee, daar torpedeert men raak
Neutrale schepen nogal vaak.
Gooit bommen uit een vliegmachien,
Zijn dat nu geen beschaafde liên?
| |
[pagina 274]
| |
Ach, kwam aan de oorlog toch een end,
Aan deze roof- en moordenaarsbend.
Men pleegt thans diefstal en ruw geweld,
Om een stuk land en om het geld.
Als allen zeiden, 't is gedaan,
Kon iedereen naar huis toe gaan.
Wees, mensch, uw waarde toch bewust,
Dan leeft ge eerst gerust.
Geen onderzeeër, vliegmachien
Op zee of in de lucht meer zien
Dat is een bede en een wensch
Van hem die leven wil als mensch.
Anoniem
Wat Nederland betreft vonden luchtgevechten tussen geallieerde en Duitse vliegtuigen het vaakst boven Zeeland plaats, het randgebied van de oorlog, vlak bij de Belgische zeehavens gelegen. Soms werden er, expres of per ongeluk, ook bommen uitgeworpen door verdwaalde vliegtuigen. Spraakmakend was het bombardement van Zierikzee, waarbij in de vroege ochtend van 30 april 1917 elf (niet zes!) bommen een ravage veroorzaakten. Vele woningen raakten licht tot zwaar beschadigd, twee volwassenen en een kind kwamen om het leven. Ofschoon de bommen van Britse makelij waren, ontkenden de Engelsen eerst dat zij verantwoordelijk waren. Later betuigden zij diepe spijt over de gevolgen van een afschuwelijke vergissing en vergoedden zij de directe en de indirecte schade, respectievelijk f 92 976,36 en f 27 023,64. Zie voor de tekst van dit lied Wouters en Moormann, deel 2. Fraai in deze context is een zogenaamde krekelzang van Speenhoff, waarin de meester aan zijn klas vraagt: ‘Wie van jullie gooide bommen,/ Op het stadje Zierikzee?/ Zeg de waarheid, kwaje bengels/ Ik moet weten wie 't déé!’ |
|