‘En de kinderen zullen de moeders vragen hen te roepen als 's nachts het mooie luchtschip komt...’ (Kernkamp, De oorlog)
‘Moeder, wil u Baby roepen,
Als dat mooie luchtschip komt,
Dat daar boven alle daken
Verre vliegt, en gromt en bromt?’
‘Kind, ik zal je laten slapen,
Als het Groote Monster naakt,
Die je zeien, dat het mooi is,
Hebben je wat wijs gemaakt!’
‘Waarom zit u zoo te beven?
Bent u bange voor de nacht?
Zal u Baby zeker roepen...??’
‘Slaap, mijn kindje, sluimer zacht!’
Baby sluimert. In het duister
Zweeft de Zeplin door het zwerk,
En de moordenaars daarboven
Doen bedaard hun duivelsch werk.
‘Zal 'k maar wat laten vallen?
Dat daar, dunkt me, is een stad,’
‘Ja, je kunt het licht probeeren,
't Hindert niet. Gooi maar zoowat.’
En hij werpt de helsche bommen
Naar benêe met vaste hand,
God ter eer, en voor de Zege
Van het lieve Vaderland.
........................................
Baby ligt er, bleek en bloedig,
In d'r bedjen uitgestrekt,
Moeder hoeft 'r niet te roepen,
Zeplin heeft 'r doodgewekt...
Charivarius (1870-1946)
[pagina 272]
[p. 272]
De zeppelin, waarmee al vanaf 1900 af en toe met passagiers was gevlogen, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog ingezet om bombardementen uit te voeren. Na de luchtaanvallen op Luik en Antwerpen zat de schrik er goed in, zodat de grote Duitse luchtschepen veel angst veroorzaakten wanneer ze soms boven Nederland vlogen, op weg naar Engeland of terug naar huis. Daar kwam bij dat mensen toch al bedacht waren op gevaar vanuit de lucht, doordat gewone Engelse en Duitse vliegtuigen meermalen boven Nederland acties uitvoerden. Al dergelijke schendingen van de neutraliteit werden dan ontkend of afgedaan als ‘vergissingen’. Ook dit verontwaardigde gedicht van Charivarius (zie voor hem rubriek 3) is opgenomen in zijn bundel Ruize-rijmen (1916). Over allerlei incidenten op zee en in de lucht: zie in het bijzonder Hans van Lith, Plotseling een vreselijke knal (2000).