Het bombardement van Antwerpen verwoesting van België
Wat wordt in dat arme België,
Geroofd, gemoord en gebrand,
Verwoest wordt de stad aan de Schelde,
Voor heel de beschaving een schand,
Zij leefden gelukkig tevreden
Met vrouwen en kinderen te saam,
Een volk dat tevreden leefde,
Verpletterd door hebzuchtige waan.
O België, wij lijden met u mede,
Al hield gij dapper stand,
O Belgenvolk, ge hebt als een leeuw gestreden,
Al zijt gij thans verstrooid.
Verwoest zijn de prachtmonumenten,
In Vlaanderen, eenmaal zoo schoon,
't Gedonder der bombardementen,
Ontrukken de moeder haar zoon,
De vaders trokken ook ten strijde,
Verdedigden hun huis en hun haard.
't Is daar een naamloos lijden,
Ja, zelfs geen kind wordt gespaard.
Dat deden zekere barbaren,
Zelfs de meisjes werden onteerd,
Waarin nu 't Vlaamsche welvaren,
In moord en doodslag gekeerd.
Ziet moeders met kinderen vluchten.
Ook grijsaards zonder have en goed,
Hoort daar dat oud moederke zuchten,
De wegen gedrenkt met hun bloed.
Maar komt er weer eenmaal de vrede,
't Gedonder der kanonnen verstomt,
De welvaart weer heerscht door de rede,
| |
Dan is er nog rouw in 't rond,
In de harten van moeders en vrouwen,
Van vaders, van weduwen en wees,
Zij treuren om de dappren en rouwen
Een heldenvolk blijft België steeds.
O België, wij lijden met u mede,
Al hieldt gij dapper stand,
O Belgenvolk, ge hebt als een leeuw gestreden,
Al zijt gij thans verstrooid.
Nadat de Duitsers in 1914 België waren binnengetrokken, moest het leger van koning Albert I zich uiteindelijk terugtrekken op de Stelling Antwerpen. De verouderde forten bleken niet bestand tegen de zware kanonnen van Krupp en Skoda. Ook de stad zelf kreeg het hard te verduren onder hevige bombardementen. Na de overgave op 10 oktober kwam er een onafzienbare stroom vluchtelingen op gang, onder wie zich ook Belgische en Engelse militairen bevonden. Bovenstaand straatlied is opgenomen in deel 2 van de verzameling van Wouters en Moormann; daar zijn ook nog andere teksten over het lot der Belgen te vinden.
|
|