Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 234]
| |
Marche des nouveaux richesO.W.'ers marsch Als je arm bent als de mieren,
Kun je andr'en feest zien vieren
En mal zien doen
En gnuiven van fatsoen.
Maar word je zelf zoo'n rijke
Dan laat je naar je kijken
En doe je op 't lest
Nog gekker dan de rest.
Dat alle mooie vrouwen
Dan plots'ling van je houwen,
Dat lijkt je logisch.
Je geeft ze oogjes.
Want of je knap of stom bent
En of je recht of krom bent,
Je wordt bewonderd
En nooit beduveld.
't Is uitgemaakt,
Dat geld ons wel gelukkig maakt.
Refrein:
Zeg op, ik ben O.W.'er:
Heb 'k iets van een plebejer?
Waar alles voor mij buigt,
En met mij joelt en juicht!
Beschaving? Malle kunsten,
Waar vraag is naar mijn gunsten,
'k Heb lak aan al die lakGa naar eind*,
'k Ben erg op m'n gemak,
In m'n frak!Ga naar eind*
Ik koop de duurste dingen
Horloges, spelden, ringen,
De duurste dop
Bedekt mijn eed'les kop;
Als alle modegekken,
Loop 'k wiegelend met m'n bekken
| |
[pagina 235]
| |
Dat 's buitenlandsch:
Iets vrees'lijk elegants.
Verstand, dat 's niet te koopen
Maar dat zit hier bij hoopen,
Verstand van zaken
Om oorlogswinst te maken!
Dus leven wij tevreden,
Door kelners aangebeden,
En zegevieren
Op veel manieren:
't Is uitgemaakt,
Dat geld ons wel gelukkig maakt.
Refrein
E. Brickson
Mensen die op grote schaal via de handel oorlogswinst maakten, kregen een buitengewoon slechte reputatie. Zowel in de straat- als in de cabaretliedjes die aan hen zijn gewijd, worden ze voorgesteld als echte patsers. Dit lied uit 1917 geeft daarvan een goed beeld. Het is in twee talen overgeleverd. Op de bladmuziekuitgave van het bureau T.A.V.E.N.U. staat vermeld: ‘Paroles et musique de:/Woorden en muziek van: E. Brickson.’ Wie deze chansonnier/liedjeszanger was, is niet bekend. |