Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
1Het gastvrije Holland bergt nu in zijn steden,
De Franschen en Duitschers, den Belg en den Brit
En in een Café voel je dikwijls je eenzaam,
Omdat j' er als eenigste Hollander zit.
Maar g'loof me, het meest is toch imitatie,
En luister je goed naar zoo'n buitenlandsch gesprek,
Dan word je het eens met een groote geleerde
De wereld is goed maar de menschen zijn gek.
| |
2In den Haag is het fashion om Engelsch te spreken,
De khaki's, ze brengen de hoofden op hol,
The girls are flirting and feel oh so happy,
Zoo'n Engelsche Tommy is simply a doll.
De Hollandsche taal wordt haast niet meer gesproken,
You know, it is common om Hollandsch te zijn;
‘Give me a brandy’, of ‘Geef me een borrel’,
now just feel the difference, it doesn't sound fine.
| |
3Et puis, n'oubliez pas la langue française,
J' adore Paris, et ses femmes, j'en suis fou,
In 't Hollandsch van Juffrouw of liefje te spreken,
Fi donc, c'est commun, ça je n'aime pas chez nous.
A la fin, vous savez, l' affaire qui m'embête,
Eh bien, franchement, une question de ‘fatsoen’,
En français on peut dire tant de choses discrètes,
Die je helaas in 't Hollandsch alleen maar kunt doen.
| |
[pagina 232]
| |
4In Arnheim, da sitzen die Deutschen Husaren,
die Mädchen entzückt durch die kecke Figur,
nur Deutsch wird geredet en onze off'cieren,
tragen ihr Schnurrbart nach Deutscher Frisur.
Daar wordt nog slechts Duitsch gespeeld en gezongen;
‘Deutschland über alles’ und ‘Die Wacht am Rhein’.
En zoo krijg je 't gevoel als of hier in ons landje,
Slechts vreemden vertoeven, geen Hollanders zijn.
| |
5En wat is het loon voor al die gastvrijheid,
Waarvoor al dat vriendelijks en goede gedaan,
Laatst mochten we kiezen, de vloot te verliezen,
Of broodjes te bakken, heel zoet, zonder graanGa naar eind*.
Ik krijg het gevoel van een hond onder tafel,
Getrapt en geslagen en stil in een hoek,
Die 't blaffen verleerd heeft, laat staan nog het bijten,
Nos amis und die Gäste and our friends, ze zijn zoek.
| |
6Kom weg met die fratsen en flikflooierijen,
Dat KatzengebuckelGa naar eind* tot dicht op den grond,
Wij moeten niet buigen en knippen als messen,
Als of nooit een Tromp en de Ruyter bestond.
Ik houd van mijn volk, ik houd van mijn landje,
We leefden er vroolijk, zoo rustig en vrij,
Goddorie laat Hollanders, Hollanders blijven,
Trotsch op hun Natie, hoe klein die ook zij.
Freddy
| |
[pagina 233]
| |
De aanwezigheid van zoveel buitenlandse soldaten riep weleens irritaties op. Daar kwam bij dat het kritische toeschouwers als Charivarius, Speenhoff en anderen moeilijk kon ontgaan dat sommige Nederlanders zich door hun aanwezigheid op allerlei manieren gingen aanstellen. Bij dit lied, waarvan een exemplaar wordt bewaard in het Theater Instituut Nederland, staat vermeld: ‘Gecreëerd door J.L. Pisuisse, Woorden van Freddy. Muziek van Max Tak.’ De bekende cabaretier Jean Louis Pisuisse (1880-1927) trad met dit liedje op tijdens de mobilisatie. Wie Freddy is, viel niet met zekerheid te achterhalen. Max Tak (1891-1967) begeleidde anderen en schreef zelf ook cabaretliedjes. |