Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 236]
| |
De Grenssoldaat(historisch) Hij was soldaat en moest de grens bewaken
De smokkelaars die waren zeer actief,
Dacht er niet aan zijn plicht ooit te verzaken,
Schoot, als het moest, op smokkelaar of dief.
In 't dorp had hij zijn liefste trouw gezworen,
Zij minden o zoo teêr elkaâr,
Al was haar vader ook een smokkelaar,
Hij dacht vol inn'ge liefde slechts aan haar.
Eens toen zij samen heim'lijk minnekoosden,
Sprak zij: ‘Mijn schat, beloof mij op m'n eer,
Mocht je mijn vader soms eens atrappeerenGa naar eind*,
Denk dan om mij en schiet hem dan niet neêr?’
Hij sprak: ‘Mijn kind, m'n plicht gaat boven liefde,
Al spijt het mij nog zoo voor jou,
'k Schend nooit de eed van mijn soldatentrouw,
Zelfs niet als 'k jou er voor verliezen zou...
Maar zeg je vader dat hij op moet passen,
Bij 't smokk'len steeds uit mijn nabijheid blijft,
Mijn waakzaam oog kan hem dan niet verrassen
Als hij verboden waar het land uit drijft.
Ik hoop dat jij je nimmer laat verleiden,
Om hem te volgen op zijn pad.
't Is zoo gevaarlijk en zoo slecht m'n schat
O lieveling, och toe, beloof me dat...’
Z' antwoordde niet, slechts heete tranen vloeiden,
Hij kuste haar en trooste haar verdriet:
‘Ik weet je zult je nimmer zoo verlagen,
Nietwaar m'n schat? Neen, zooiets doe jij niet.’
Op zek'ren nacht was hij op wacht gekomen,
Een uur reeds stond hij daar op wacht,
Terwijl hij aan zijn allerliefste dacht,
Boorden zijn oogen door den donk'ren nacht.
| |
[pagina 237]
| |
Doch eensklaps hoorde hij de blaad'ren ruischen,
Tot nog toe had hij geen gerucht gehoord,
Daar, waar de grenzen zich elkander kruisen,
Sloopen twee schaduwen behoedzaam voort.
‘Halt!... Werda!’ riep hij reeds ten derde male,
een schot... een gil... hij trof er één.
De tweede schaduw die vlood ijlings heen.
En toen was het weêr stil zooals voorheen.
In 't duister knield' hij naast een lichaam neder,
Maar wie beschrijft zijn wanhoop en zijn smart...
Zijn lieveling lag levenloos ter aarde,
Zijn kogel trof haar midden in het hart.
Al spoedig had hij zijn besluit genomen,
Een schot klonk voor den tweede keer,
Hij had voldaan aan zijn soldateneer,
De arme grenssoldaat... hij was niet meer...
Maurice Dumas (1878-1939)
Over het vaak heel lucratieve smokkelen werd in Nederland verschillend gedacht. Het werd dikwijls afgekeurd, maar tegelijkertijd was de verleiding kennelijk erg groot. Zo vermeldt Ritter bijvoorbeeld dat er in Beek bij Nijmegen binnen één jaar maar liefst 12000 bekeuringen werden uitgedeeld. Schietpartijen met dodelijke afloop kwamen bij herhaling voor. Het gevoelige lied hierboven bezingt zo'n verhaal met een treurige afloop. Er bestaat ook een straatlied met de titel ‘Ter herinnering aan mijn trouwen kameraad, die door het smokkelen zijn leven liet’. Voor Dumas (= Maurits Bonefang/ Bonavang): zie rubriek 5. |
|