Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 208]
| |
Gevonden brieven van de banneling van wieringenGa naar eind*Op de bekende wijs van ‘Vader ik wil gaan reizen’ uit ‘De Verloren Zoon’, met enorm succes gezongen door Lou BandyGa naar eind*. | |
Juli 1914Vader, ik wil gaan reizen
Geef mij geld en goed,
'k Ga naar verre landen.
'k Vertrek met spoed.
Geef mij wat huzaartjes
En een doodskopGa naar eind* mee.
Moeder pak mijn ransel,
Poets mijn sabel-scheê!
| |
Augustus 1914Vader, ik wil gaan reizen,
Ik wil naar Parijs,
Waarheen ik Uw leger
Zelf den weg wijs.
Groet uw boezemvriendje
EulenburgGa naar eind* van mij,
Doe er dan de groeten
Aan von TirpitzGa naar eind* bij.
| |
Juni 1918Vader, ik zit in Frankrijk,
In 't Argonnen-woudGa naar eind*,
Maar de boschlucht is hier
Vreeselijk benauwd.
Maar galante luidjes
Zijn die Franschen toch,
Daag'lijks krijg ik gratis les
Van Maarschalk FochGa naar eind*.
| |
[pagina 209]
| |
20 October 1918Pa, 'k wil weer naar huis toe
't Is hier niets gedaan,
Want de Fransche klappen
Komen duchtig aan.
't Is een klein malheurtje
Bij ongeluk gebeurd,
'k Heb bij 't stoeien met die Foch
Mijn broek gescheurd.
| |
[pagina 210]
| |
Kronprinz Wilhelm (1882-1951), die in Frankrijk het commando had gevoerd over het vijfde leger, was toen hij in Nederland om asiel vroeg al vaak aangevallen en bespot. Wat bovenstaand lied niet vermeldt, is dat hij ook medeverantwoordelijk was voor de bloedige slag bij Verdun. Op het eiland Wieringen werd hij zowel voor de bevolking als voor de pers een interessante figuur, over wie blijkens een recente tv-documentaire ook heel wat af te roddelen viel. Het doet achteraf wat ironisch aan dat de cabaretier Clinge Doorenbos toen een keer voor hem is opgetreden. Na in 1922 te zijn ontvlucht mocht Wilhelm in Duitsland blijven, mits hij zich van politieke activiteiten onthield; in latere jaren ging Hitler niet in op zijn schuchtere pogingen om de monarchie te herstellen. Het niet gedateerde lied over hem maakt deel uit van de collectie van het Theater Instituut Nederland en is vrijwel identiek aan het straatlied ‘Lotgevallen van den verloren zoon’ (zie deel twee van de verzameling Moormann en Wouters). |
|