Elk wil zijn vlieger hoog, het allerhoogst zien staan,
Voor goud en heerschzucht moeten de soldaten
Als bloemen, ruw vertrapt, de droeve dood in gaan.
Al wat naar schoonheid streeft, wordt ruw vertreden,
Wat rein en hoog was, ligt geschonden neer,
En schrijnend diepe smart wordt er geleden,
't Gaat voor ‘cultuur’, ‘beschaving’ en wat eer.
Als een der heerschers, die deez' oorlog zijn begonnen,
De zucht naar goud en roem straks niet bevredigd ziet,
Dan treurt hij dat zijn vijand niet is overwonnen,
Maar om gebroken levens treurt hij niet.
J.B.
[pagina 196]
[p. 196]
Dit gedicht van de verder onbekende J.B. (zie ook rubriek 2 en 3) is opgenomen in zijn bundel Van 't Harde Leven, Leekedichtjes en kreupelrijmen (Groningen, circa 1920). De term ‘lekendicht’ verwijst naar de bekende negentiende-eeuwse predikant-dichter P.A. de Genestet, die ook quasi als een leek op een bevattelijke manier over actuele onderwerpen schreef.