Het monster van de oorlog
(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 189]
| |
Prentbriefkaart van de Duitse kroonprins als ‘balling’. Uitg. W. den Boer, Bussum.
| |
[pagina 190]
| |
Entreelied van Tinus de vullismanIk loop langs straten en langs grachten
Altijd te ratelen uit alle macht
En blijf geduldig overal wachten,
Totdat het vullisbakkie wordt gebracht.
Want vuil is er in elke woning,
Ik neem het mee zonder beloning,
Aan ied're deur roep ik zo hard ik kan:
‘Juffrouw!... de vullisman!’
Zo'n ratel kan ik niemand hier ontraaien,
Want alle vrouwen zijn van liefde vol,
Als ik m'n ratel even maar laat draaien
Dan worden zij zo innig en zo dol.
Loop ik soms eenzaam langs de straten
En voel ik mij dan zo verlaten,
Dan heb 'k beet, draai m'n ratel ân,
‘Juffrouw!... de vullisman!’
'n BurgemeesterGa naar eind* mochten wij hier eren,
Die hield toch o, zo veel van Amsterdam,
Maar ach, hij bleek 'm gauw te smeren
Toen er een beter, hoger baantje kwam.
Wanneer hij ooit zich in mijn buurt zou wagen,
Dan zou ik zeker aan hem vragen:
‘Zo'n burgemeesterspak, wat heb j'er ân?
Edelachtbare!... de vullisman!’
Minister TreubGa naar eind* heeft d'uitvoer ras verboden
Van menig zaak en dat vind ik patent.
Hij maakte wetten die het streng geboodden,
Omdat hij zijn pappenheimers kent!
Toch zijn er mannen die niet graag hun plicht doen
En voor zoete winst een oogje dicht doen,
Minister Treub, ik bied mijn hulp U ân:
‘Excellentie!... de vullisman!’
| |
[pagina 191]
| |
Zo zoek ik overal mijn vullis,
En kwam laatst ergens in Berlijn,
Geloof maar niet dat het flauwe kul is,
'k Moest bij een zekere Heer Keizer zijn.
'k Zei: ‘Sire, laat de lui maar kletsen,
Heeft U nog méér papieren FetzenGa naar eind*,
Of wat verdragenGa naar eind*, die je schenden kan?
Sire!... de vullisman!’
Louis Davids (1883-1939)
Louis Davids (zie rubriek 4) zong, verkleed als vuilnisman en met een daarbij behorende ratel in zijn hand, met veel succes het openingslied van de al eerder genoemde Revue Loop naar den duivel. De (herspelde) tekst uit 1915 is ook te vinden in de verzamelbundel De mooiste liedjes van Louis Davids (1980), samengesteld en van commentaar voorzien door Lies Pelger en Renée Waale. |